functie die uitgeoefend wordt of zomaar de standplaats van de werknemer wijzigen, kan alleen bij zwaarwegende redenen (BW7:613). En die neemt de rechter niet snel aan, mocht het zover komen. De VNG schrijft op haar website: ‘In het private arbeidsrecht kan alles, tenzij het verboden is. Dat geeft veel ruimte en vrijheid aan partijen. In het bestuursrecht (in dit geval de rechtspositieregeling) is het zo dat er in beginsel niets kan, tenzij er een wettelijke grondslag is om het te doen.’ Dat zou een ambtenaar in 2018 ongerust kunnen maken. Maar het is naar mijn mening eerder wishfull thinking dan de realiteit. Het arbeidsovereenkomstenrecht kenmerkt zich juist door veel dwingendrechtelijke bepalingen en beperkt afwijkingsmogelijkheden vaak tot de cao of de schriftelijke overeenkomst. In veel marktsectoren onderhandelen de sociale partners over die afwijkingen en worden de grenzen in de cao vastgelegd. Dat zal straks in de overheids-cao’s niet anders zijn. In de tweede plaats willen de vakbonden bij de omzetting van de huidige rechtspositieregelingen in cao’s in ieder geval op belangrijke onderwerpen, zoals reorganisaties, disciplinaire maatregelen en functiewaardering, vergelijkbare bezwaar- en beroepsmogelijkheden afspreken. Iets wat overigens in veel marktsectoren ook gebruikelijk is. Tot slot blijven de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, die een belangrijke rol spelen in de beoordeling van het handelen van de overheid, via de schakelbepaling Awb 3:1 lid 2 ook van toepassing op het handelen van de overheid wanneer het geen besluiten als in de zin van de Awb betreft. 4 TUSSENCONCLUSIE De tussenconclusie kan dus zijn dat de omzetting van een formeel eenzijdige naar een tweezijdige arbeidsverhouding geen substantiële, praktische veranderingen voor de ambtenaar met zich mee hoeft te brengen. Dat is enerzijds het gevolg van de verambtelijking van het civiele ontslagrecht, Anderzijds is het daarvoor wel noodzakelijk dat sociale partners het niet langer van toepassing zijn van de Algemene wet bestuursrecht repareren en dat de preventieve ontslagtoets goed vormgegeven wordt. Daarvoor is het nodig dat de vakbonden hun positie in het overleg behouden en ze bijvoorbeeld niet, zoals sommige overheidswerkgevers graag willen, door ondernemingsraden vervangen worden. Het imago van de ambtenaar is niet goed. De ‘raamambtenaar’ is een begrip geworden en de ambtenarenmoppen tieren nog steeds welig. Uit onderzoek van Motivaction in 2011 blijkt dat Nederlanders ambtenaren traag, niet doortastend, inefficiënt en lui vinden. De indieners hebben het over een stoffig imago, wat in dat onderzoek bevestigd lijkt te worden. Ze noemen het vooral een probleem omdat de overheid daardoor voor NORMALISATIE VAN DE AMBTELIJKE RECHTSPOSITIE 245
248 Online Touch Home