319

talent werkt vaak al voor de EU met een tijdelijk contract, zoals arbeidscontractanten en trainees, in een lagere graad of in aanverwante organisaties (public affairs, NGO’s, serviceproviders). Als iemand dan succesvol een procedure doorloopt, kan het ook eenvoudiger zijn om, dankzij een al bestaand netwerk en/of bij de huidige werkgever, in vaste dienst te treden. Figuur 4 geeft de aanmeldingen naar rato van de nationaliteit weer. Op basis daarvan kunnen we het volgende constateren: - De grootste interesse komt uit Italië, Spanje, Roemenië en België. Van de 27.500 aanmeldingen in 2014 waren zij samen goed voor 45 procent van de sollicitanten. Op de reservelijst met 146 namen (geen grafiek beschikbaar)is dezelfde groep goed voor 51 procent: (Italië 26, Roemenië 7, Spanje 8, België 10 procent) - Het aantal sollicitanten uit Noord-Europa ligt lager. Frankrijk, Duitsland, Denemarken, Zweden, Verenigd Koninkrijk, Ierland zijn samen goed voor: 18.6 procent. Op de reservelijst zijn ze goed voor 24 procent (Frankrijk 10, Duitsland 10, Denemarken 0,7, Zweden 1,4, Verenigd Koninkrijk 1,4 en Ierland 0,7 procent) - Nederland was goed voor 2 procent (584) van de aanmeldingen en 5 procent (zeven personen) op de reservelijst. 4 ANIMO IN CONTEXT Willen, kunnen en gaan werken voor Europa. Bij een selectie-procedure waar het om het beste talent van Europa gaat, is het van belang om naar de Europese context te kijken. Denk daarbij aan de populariteit van Europa zelf, de bekendheid als werkgever en de geografische mobiliteit, die nauw verbonden is met de werkgelegenheid in de EU-landen en, hoe banaal het misschien klinkt, de ‘gelukkigheidsindex’. De perceptie van Europa in de lidstaten wordt regelmatig gepeild met de Eurobarometer (publieke opinieonderzoek in opdracht van de Europese Commissie). In tijden waar het Europese project onder druk staat, blijkt dit beeld positief. In het onderzoek uit november 2014 was gemiddeld genomen de eerste associatie met Europa (gelukkig) nog altijd positief: de ‘vrijheid om te reizen, studeren en werken waar dan ook in de EU’. Gevolgd door de associaties euro, vrede en culturele diversiteit. Pas op de vijfde en zesde plaats kwamen negatievere associaties, zoals bureaucratie en verspilling van geld. Ook blijkt dat jonge mensen en meer bevoorrechte mensen Europa eerder met positieve kenmerken associëren. Voor Nederland levert de vraag ‘Wat betekent de EU voor u persoonlijk?’ een iets andere top vier op. Nummers 1 en 2 zijn identiek aan het Europese gemiddelde, maar op 3 staat bureaucratie, gevolgd NEDERLANDERS BIJ DE EUROPESE UNIE 317

320 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication