5

9. Waarom trekken er tijdens carnaval optochten door de straten? 11 weetjes over carnaval 1. Wat betekent het woord carnaval? Over de betekenis van het woord carnaval gaan verschillende verhalen rond. Een voor de hand liggende verklaring is dat ‘carnaval’ is afgeleid van het Latijnse ‘carne vale’, wat betekent: vaarwel aan het vlees. Carnaval wordt altijd gevierd vlak voor aanvang van de vastentijd, de veertig dagen voor Pasen waarin Christenen geen vlees mochten eten. Een andere verklaring is dat het woord carnaval een verbastering is van het Latijnse woord voor scheepswagen: ‘carrus navalis’. Dat verwijst dan weer naar de optochten die traditiegetrouw door de straten trekken tijdens carnaval. 2. Waarom is 11 het gekkengetal? Het getal 11 is van oudsher het getal van de dwazen en de narren. Elf is onlosmakelijk verbonden met carnaval. Denk aan de elfde van de elfde (11 november), de Raad van Elf, het feit dat veel carnavalsactiviteiten om elf minuten over het hele of halve uur beginnen en carnavalsjubilea om de 11 jaar worden gevierd. Elf wordt ook wel het ‘gekkengetal’ genoemd. Het wordt zo genoemd, omdat het tussen de 10 (het getal van perfectie) en de 12 (het heiligengetal) staat. Leuk detail is dat het woord ‘gekkengetal’ uit precies elf letters bestaat. Daarnaast bestaat het getal 11 uit twee keer een 1, wat staat voor gelijkheid. Met carnaval gaat iedereen verkleed en daardoor vervagen de verschillen tussen arm en rijk. Iedereen is dan gelijk. 3. Wie heeft het gezag tijdens carnaval? Een vaste traditie voor aanvang van het carnavalsfeest is dat de burgemeester van een stad of dorp de macht tijdelijk overdraagt. Dat gebeurt op vrijdagavond of zaterdagochtend, vaak tijdens een officiele ceremonie op het gemeentehuis. De ambtsketting gaat af en de symbolische sleutel van stad of dorp wordt overgedragen aan de leutvorst, die tijdens de carnavalsdagen de scepter zwaait over zijn feestende rijk. Op de meeste plekken gaat er een Prins Carnaval voorop in de polonaise, maar in de Bredase wijk ’t Ginneken is het bijvoorbeeld een Baron die het plaatselijke leutfeest aanvoert. Op dinsdagavond wordt op de meeste plekken met veel ceremonieel vertoon weer afscheid genomen van het carnavalsfeest. Vaak gaat dat gepaard met een popverbranding, waarbij de lokale carnavalssymbolen - vaak in de vorm van strooien poppen – in brand worden gestoken. Voor kinderen is er voorafgaand soms een lampionnenoptocht. Tijdens de popverbranding ‘rouwen’ de carnavalsvierders om het aanstaande afscheid van de prins en zijn gevolg. Vroeger gebruikte de kerk de as van de poppen om op aswoensdag, de start van de vastentijd, kruisjes te zetten op de voorhoofden van gelovigen. Tegenwoordig staat op aswoensdag vooral het haring happen nog op de agenda van traditionele carnavalsvierders. 4. Wat is de historie van het carnavalsfeest? Over waar het carnavalsfeest vandaan komt gaan verschillende verhalen de ronde. Zeker is wel dat het feest eeuwen terug al werd gevierd door de katholieken. Tijdens de hervorming in de zeventiende eeuw werd het feest een tijd in de ban gedaan door de opkomst van de protestanten. Die waren tegen losbandigheid en dat maakte dat carnaval in veel plaatsen decennialang verboden was. Het hedendaagse carnaval in Brabant wordt ook wel het Bourgondische carnaval genoemd. De insteek van deze vorm was oorspronkelijk dat van een gekostumeerd eetfestijn waarbij men elkaar belachelijk maakte. Door de armoede die heerste vanaf de bloeitijd in de Gouden Eeuw tot aan de Tweede Wereldoorlog wordt het traditionele carnavalsfeest in Brabant gekenmerkt door sobere kostuums, waarvan de boerenkiel met zakdoek nog het meest bekend is. Andere kenmerken van het Bourgondische carnaval is de traditie dat plaatsen tijdens carnaval van naam veranderen. Zo heet Breda met carnaval Kielegat en Roosendaal Tullepetaonestad. Ook het kiezen van een jaarlijks carnavalsmotto is typisch een Bourgondische traditie. Deze motto’s worden door deelnemers van de plaatselijke optocht vaak gebruikt als inspiratie voor hun creaties. 5. Waarom duurt carnaval vier tot vijf dagen? Dat we tegenwoordig een halve week carnaval vieren is in de loop der jaren zo gegroeid. Van oorsprong was er alleen Vastenavond, de dinsdag voor de vastentijd. Ook wel ‘vette dinsdag’ genoemd. In de wetenschap dat de katholieken veertig dagen lang moesten vasten, gingen zij zich op dinsdagavond nog even goed te buiten aan drank en lekkernijen. Op een gegeven moment is het carnavalsfeest officieel opgerekt naar zondag tot en met dinsdag, maar in veel plaatsen begint carnaval tegenwoordig al op vrijdag. 6. Wat is het protocol? Elke plaats heeft een eigen invulling als het gaat om het carnavalsprotocol. Daaronder vallen de carnavaleske gebruiken en tradities. Onderdeel van het protocol zijn bijvoorbeeld de lokale leutvorst en zijn gevolg. Meestal gaat het om een Prins Carnaval met in ieder geval een Raad van Elf. Maar in veel plaatsen is dat gevolg uitgebreider. Dan horen er bijvoorbeeld ook een nar, een adjudant of dansmariekes bij. Maar bij de Vastenavendviering in Bergen op Zoom (Krabbegat) kennen ze bijvoorbeeld een Gròòtste Boer en Steketee en in Oosterhout (Kaaiendonk) is er een Veldwachter. Zo heeft elke stad of dorp zijn eigen carnavalstradities. Er zijn plaatsen waar elk jaar een nieuwe Prins Carnaval wordt gekozen, maar ook plekken waar een leutvorst meerdere jaren op rij de scepter zwaait. Onder het protocol vallen ook alle vaste, locale tradities van het carnavalsfeest; van de sleuteloverdracht tot aan de popverbranding. Per plaats bewaken overkoepelende carnavalsstichtingen de naleving van het carnavalsprotocol. 7. Waarom verkleden we ons tijdens carnaval? Waar de traditie van verkleden en feesten precies vandaan komt, is niet helemaal duidelijk. Maar bij de opkomst van het katholieke geloof verbood de kerk heidense feesten. Toch gingen mensen door met feestvieren. Dit deden zij verkleed om niet herkend te worden. Bij het feesten ging het erom dat iedereen gelijk aan elkaar was. De meester diende de slaaf en de slaaf de meester. Toen de kerk uiteindelijk besloot om het populaire volksfeest te omarmen en er een katholieke traditie van te maken, bleven de kostuums bestaan. In de oudheid droegen de mensen vaak alleen een lappenkleed of een laken over hun hoofd. Door de eeuwen heen werden de verkleedpartijen uitgebreider, van politieagenten tot levensgrote knuffelberen; tijdens carnaval kun je ze allemaal tegenkomen. Elk jaar zie je wel weer wat trends als het gaat om de carnavalskostuums. Er zijn ook plaatsen waar er een verkleedtraditie bestaat. Zo zijn in Prinsenbeek (Boemeldonck) de boerenkielen nog populair en zie je in Den Bosch (Oeteldonk) veelal de lokale carnavalskleuren rood, geel en wit terug. En Bergen op Zoom (Krabbegat) staat natuurlijk bekend om zijn gordijntjes. 8. Waar komt de carnavalsgroet ‘Alaaf’ vandaan? De kreet ‘Alaaf’ stamt af van de Keulse carnavalstraditie. Het is een vreugdekreet of begroeting tijdens carnaval. Daarbij hoort de beweging dat je met de vingertoppen van je rechterhand, je linkerslaap aantikt. Vanuit de historie werd de kreet gebruikt bij het uitbrengen van een dronk. Op veel plekken in Nederlands klinkt het ‘alaaf’ veelvuldig tijdens de carnavalsdagen, maar in Bergen op Zoom (Krabbegat), Roosendaal (Tullepetaonestad) en Den Bosch (Oeteldonk) is de term juist taboe. In de eerste twee plaatsen groeten de feestvierders elkaar met ‘Agge mar leut et’ en in Brabantse hoofdstad klinkt het ‘Houdoe’ veelvuldig. www.dwarsliggers.com De traditie van de carnavalsoptochten is ook overgewaaid uit Keulen. Daar werd in 1823 een carnavalsstoet gehouden, om de nieuwe baas voor gek te zetten. Keulen hoorde, nadat het eerst in Frans bezit was geweest, vanaf 1815 bij Pruisen. Keulen was een belangrijke plaats in die tijd en kreeg zodoende bezoek van de keizer van het Duitse rijk. Een groep Keulse schrijvers, onder wie Goethe, kwam op het idee een optocht te houden gebaseerd op figuren uit een boekje over het Romeinse carnaval. Daarmee wilden zij de keizer te kakken zetten. Het hoogtepunt van de optocht was de wagen van ‘Held Karneval’, de voorloper van Prins Carnaval. Nu nog sluit de Prinsenwagen traditiegetrouw veel optochten af. Vaak wordt er vanuit die wagen snoep naar het publiek langs de kant gestrooid. 10. Waar komt de term dweilen vandaan? De term ‘dweilen’ - als in van kroeg naar kroeg gaan, zoals we tijdens carnaval vaak gebruikt wordt -, stamt af van de betekenis ‘doelloos, dan wel dronken, op straat rondzwerven’. Met name in Brabant wordt de term dweilen veel gebruikt. Vaak wordt er gedweild onder begeleiding van carnavalskapellen die voor de nodige muziek onderweg zorgen, ook wel dweilorkesten genoemd. 11. Wordt carnaval alleen in Nederland gevierd? Nee, zeker niet. Carnaval is een feest dat wereldwijd op veel plekken gevierd wordt, vaak vanuit de katholieke traditie, maar er zijn ook allerlei gekostumeerde of gemaskerde feesten die weer van het traditionele carnaval zijn afgeleid. Van Europa tot Afrika en natuurlijk is carnaval in het Braziliaanse Rio de Janeiro wereldberoemd. Net zoals in Brabant elke plaats zijn eigen carnavalstradities kent, geldt dat ook voor de invulling van het feest wereldwijd. Zilveren Dwarsligger; Egbert Sloet van Oldruitenborgh Voor de jaarlijkse visuitstapjes met zijn vrienden, wordt altijd een programmaboekje samengesteld. Wie gaan er mee, waar gaan we naar toe en wat zijn onze viswateren, enz. Op een keer heeft Egbert dit boekje gemaakt als een glossy magazine in plaats van het gebruikelijke boekje. Dit tijdschrift viel een goede vriendin zo op dat zij hem overtuigde hiermee verder te gaan. Combineer dit met zijn voorliefde voor de Oosterbeekse gemeenschap en ¨Oosterbeek belééft¨ werd geboren. Aan de eerste uitgave werd begonnen in mei 2014, bijna geheel in het teken van de aankomende Airborne in september. Een 96 pagina tellend, mooi glossy tijdschrift. Dit thematische format werd vervolgens losgelaten en vervangen door prachtige portretten in woord en beeld van Oosterbekers en Oosterbeekse gebeurtenissen. Onbekende Oosterbekers werden bekende Oosterbekers en velen waren trots als ze in ¨Oosterbeek belééft ¨ geportretteerd werden. Maar liefst 5 jaar lang werd, onder de bezielende leiding van Egbert, door een heel team van mensen, een uitgave samengesteld. Iedere uitgave werd gevierd met een presentatie in een Oosterbeekse gelegenheid met alle hoofdrolspelers van de betreffende uitgave. Ook dit typeert Egbert; van idee tot aan de verkoop toe betrokken zijn met enthousiasme en toewijding voor het verbinden van Oosterbekers. De Zilveren Dwarsliggers is een onderscheiding die wordt toegekend aan een persoon die op zijn of haar vakgebied een grote betrokkenheid laat zien bij de gemeenschap. Het bestuur van CV de Dwarsliggers heeft unaniem in de voordracht van Egbert Sloet van Oldruitenborgh voor deze onderscheiding toegestemd en ziet in Egbert een Oosterbeekse kunstenaar die met hedendaagse middelen de mooiste portretten heeft gemaakt van Oosterbekers en op deze manier de Oosterbeekse gemeenschap op een toegankelijke manier samen heeft gebracht. De Zilveren Dwarsligger is op 25 januari uitgereikt en mocht u Egbert tegenkomen in het dorp, dan mag u hem zeker feliciteren met deze erkenning. Sander Derksen: President van De Dwarsliggers Als President van de Raad van Elf bij de Oosterbeekse Carnavalsvereniging De Dwarsliggers heb ik een verantwoordelijke functie. Samen met de leden van de Raad van Elf zijn we het organiserende brein van alle carnavals activiteiten van onze vereniging. Met de vicepresident, penningmeester en secretaris vorm ik het presidium van de Raad. Ik ben ontzettend trots dat ik deze rol mag vervullen in onze carnavalsvereniging. Van huis uit ben ik een rasechte ondernemer binnen de automobielbranche als garagehouder in Oosterbeek. Ik geef leiding aan mijn werknemers en stagiaires. Samen werken we toe naar een goed resultaat. Ook binnen onze vereniging probeer ik deze kwaliteiten toe te passen om er een succesvol carnavalsseizoen van te maken! Ik stuur aan en probeer overzicht te houden zodat alles in goede banen verloopt. Binnen de carnavalsvereniging is iedereen belangrijk. Carnaval vieren we samen. Dat staat voorop! Onze vereniging bestaat uit ongeveer 190 leden, waarvan een groot aantal leden aangesloten zijn bij een geleding of een commissie. Zij organiseren de carnavalsactiviteiten zoals de Prinz’navond, de Pronkzittingen, de Kindermiddag, Dwars voor tieners, het sociaal carnaval binnen de verzorgingstehuizen, de scholenbezoeken, de feestavonden en nog veel meer. Een commissie wordt geleid door één van de Raad van Elf leden. Deze persoon is dan het aanspreekpunt van die groep en is ook aanwezig in onze maandelijkse Raad van Elf vergadering die ik als President voorzit. Het streven is om de Raad van Elf uit vijftien leden te laten bestaan, zodat continuïteit gewaarborgd blijft. Bij mijn afwezigheid zal Erwin van der Horst als vicepresident mijn taken overnemen en de vergaderingen voorzitten. Als President heb ik ook een verbindende rol. Zo zie je mij tijdens “uitjes” regelmatig bij de leden van andere verenigingen staan om contacten te leggen en te behouden. Het netwerken, zoals in het zakelijke leven, speelt binnen het carnaval ook een cruciale rol. Je hebt elkaar tenslotte nodig. Tijdens de feestavonden ben ik herkenbaar aan een steek met twee veren. De overige raadsleden hebben een steek met één veer. Bovendien heeft de steek van mij als President meer versierselen. Ik wens iedereen een geweldig carnavalsseizoen toe! Drie maal alaaf. Met carnavaleske groet, Sander Derksen, President Raad van Elf Jaargang 61 nummer 61 5

6 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication