om diegenen die het niet zo ophadden met risico’s, over de streep te trekken. Voor het draagvlak kun je aan de hand van dit voorbeeld al concluderen dat een wettelijke status helpt om noodzakelijke veranderingen gerealiseerd te krijgen. Historie van risicomanagement Tegen de achtergrond van het zoeken naar balans is het niet zo verwonderlijk dat men ook op andere gebieden in Nederland met de jaren het nut van het sturen op risico’s heeft ervaren. Zo vinden we dit terug in het beheersen van overstromingsrisico’s met de faalkanseisen voor dijken en sluizen, wat een degelijke wettelijke basis heeft gekregen in de vorm van de waterwet. Het draagvlak voor deze wet is mede gebaseerd op ons collectieve geheugen met de watersnoodramp. Zoiets nooit meer. En tegelijkertijd leidt dit dan tot vragen als: maar hoe hoog moeten die dijken dan zijn, hoe zeker is zeker genoeg? Wat we ons hierbij vaak niet realiseren, dat is dat onze manier van omgaan met risico’s typisch iets is wat zich heeft kunnen ontwikkelen in onze Nederlandse cultuur met onze eigen ervaringswereld, waarbij, ook weer vanuit de ervaringen in het verleden, een belangrijke rol is weggelegd voor de overheid om ten behoeve van onze zekerheid (de voeten drooghouden) voor de benodigde voorzieningen te zorgen. In veel landen wordt daar (nog) niet zo tegen aangekeken. Daar wordt ervan uit gegaan dat het vooral het individu is, die zélf een afweging moet maken. Als die daarbij dan inschattingsfouten maakt, moet die dan zelf ook de consequenties ervaren. De vraag óf die persoon dan wel in staat is om die consequenties te dragen en wat te doen als dit dan vervolgens bij de maatschappij terechtkomt, wordt daarbij niet gesteld onder het populaire motto dat speculeren over onzekerheden een hobby is waar je de dagen mee kunt vullen als je niets te doen hebt. Dat het tijd kost om dit soort perspectieven te laten landen werd me recent nog weer eens duidelijk toen ik oude krantartikelen onder ogen kreeg van de Salembrand in psychiatrisch centrum Groot Bronswijk in Wagenborgen, waarbij destijds (1970) 16 van de op dat moment 119 aanwezige bewoners omkwamen [1]. Een dusdanig traumatische gebeurtenis dat deze vandaag de dag, 50 jaar later dus, nog middels een kranslegging [2] bij een apart monument op de begraafplaats wordt herdacht. Destijds was al 9 jaar eerder gewezen op de risico’s van het oude gebouw wat bij de rijksinspecteur van de brandweer al tot de conclusie had geleid, mede gebaseerd op ervaringen met een eerdere brand in Driebergen, dat bij een grote brand aldaar met wel 50 doden rekening gehouden zou kunnen worden. Dit risico werd klaarblijkelijk, door de onzekerheid in de kans, niet als voldoende concreet gewaardeerd. Inmiddels zijn we jaren verder, en is in Nederland de rol van de brandweer doorontwikkeld van het geven van een advies naar het verlenen van een gebruiksvergunning [3]. Zonder vergunning mag een gebouw eenvoudigweg niet in functie komen. Dat we in Nederland met regelgeving risico’s willen beperken roept de vraag op of daarmee het risico ook wérkelijk beheerst is. Dan komen we bij het punt of een wettelijk gezien risico, waarbij op grond van ervaringen uit het verleden maatregelen zijn afgedwongen, ook in de praktijk als nuttig en nodig worden ervaren en dus wordt nageleefd zoals bedoeld. Als dat namelijk niet zo is, bestaat immers altijd de mogelijkheid de dwingend opgelegde regelingen als een papieren maatregel worden gezien en dat men ervan uitgaat dat de soep niet zo heet gegeten wordt als die wordt opgediend. Hier lopen we dus aan tegen de factor ‘risicoperceptie’. Zijn we als individuen in staat het risico op waarde te taxeren en daar dan ook naar te handelen? Om dat te kúnnen moeten we ons inleven in de achtergronden van de risicobeoordeling en de omgang met de onzekerheden daarin; risicomanagement in het algemeen. Risicomanagement een ‘hot’ onderwerp? Dat roept de vraag op of risicomanagement wordt ervaren als een betrouwbaar hulpmiddel en in welke mate dit leeft in de maatschappij? Om dit nu te toetsen heb ik in het online krantenregister gezocht op de termen risicomanagement, reliability en betrouwbaarheid wat ná het jaar 2000 10 artikelen oplevert (!). Dit leidt voor mij dan tot de conclusie dat het begrip risicomanagement en daaraan gerelateerde onderwerpen als betrouwbaarheid in de algemene nieuwsgaring niet erg leven. Redenen daarvoor kunnen zijn dat we het (a) kennelijk op orde hebben waardoor er geen behoefte is naar meer detail én/of (b) dat het tegelijkertijd alleen gespreksonderwerp is binnen nogal gespecialiseerde groepen waardoor het een relatief nerdy onderwerp lijkt. Op zichzelf is het dan niet zo verwonderlijk dat men in de maatschappij in het algemeen moeite heeft met risicomanagement en dan daarbij zeker ook niet direct bereid is om maatregelen te accepteren wanneer de overheid op haar beurt middels regelgeving die risico’s wil beheersen met een beroep op risicobeheersing als argument. Denk maar aan de coronamaatregelen. Dit roept de vraag op, hoe we dit gedrag dan wel kunnen veranderen. Algemene toepassing van risicomanagement: hoe? Mijns inziens zijn er meerdere mogelijkheden om het omgaan met risico’s breed te laten landen. 1. Als eerste, wees expliciet door risico’s te omschrijven in termen van de dagelijkse praktijk. Wanneer bij een ongeval de consequenties kunnen variëren tussen een minimum en een maximum, kunnen we dit communiceren met behulp van het gemiddelde en de bandbreedte. Met deze waarden kun je in de praktijk toetsen of de voorspelling juist is geweest. Dit voorkomt dan verdachtmakingen zoals: dat er een belang zou kunnen zijn om een zwart scenario te schetsen. Immers, op basis van deze waarden is er een reëel, verifieerbaar risicoscenario. Dit wordt bij sommige Risk Based Inspectie (RBI) methodes toegepast door bij voorspelde degradatie een waarde op te geven met daarbij een mate van voorspelbaarheid (veelal 4 klassen), die dan gekoppeld zijn aan een onzekerheidsmarge (van maximaal +/- 100% tot +/- 10% van de degradatiesnel00:26
27 Online Touch Home