18

INTERVIEW MARTH EN JAN VAN COLLECTIEF SANS SOUCIS BLIKKEN VOORUIT NAAR FLIKFLAK “DE KRACHT VAN KWETSBAARHEID OMARMEN” Vier dagen verwondering tijdens het FlikFlak-festival. Tijdens de herfstvakantie kan je genieten van virtuoze circusperformances, poëtische trapezekunst en de wereldberoemde familie Ronaldo. Wij gingen in gesprek met dochter Marth en vader Jan De Kinder van collectief Sans Soucis over hun voorstelling Ondersteboven. Een eerste, niet onbelangrijke vraag: wie is collectief Sans Soucis? Marth: “Ons gezelschap bestaat uit mezelf en mijn vader Jan De Kinder. Ikzelf ben afgestudeerd als circusartiest en mijn vader is illustrator en auteur. Met Sans Soucis brengen we beide werelden samen, we vertellen verhalen en creëren een nieuwe (beeld-)taal.” “We hebben geleerd om op tour geen kamer te delen.” Hoe is het collectief ontstaan? Jan: “De kiem is toch vooral de goesting om samen te werken. We tekenden in op een oproep vanuit het circuscentrum in Gent. De uitdaging die we onszelf stelden was: hoe kunnen we onze twee talen (de illustratie en de trapeze) met elkaar verbinden? Het was een pittig, maar een erg fijn onderzoek.” Marth: “Circus was ook een verbindende factor. Papa was altijd al geïnteresseerd in die wereld. Hij nam mij en mijn zussen mee naar verschillende circusfestivals. We hebben op een gegeven moment ook samen circus gedaan. In Tienen was er een circusschool gestart en daar hebben we samen éénwielerles gevolgd. Uiteindelijk ben ik mijn eigen weg gegaan binnen het circus, maar de drang om opnieuw samen te werken bleef altijd aanwezig.” 18 Hoe verliep de samenwerking tussen vader en dochter? Is het een vloek of een zegen? Marth: “Het was een intens, maar boeiend proces. We moesten elkaar opnieuw leren kennen. We kenden natuurlijk onze vader-dochter relatie, maar eens je die repetitieruimte binnenwandelt verandert die. Je begrijp elkaar natuurlijk heel snel. We spreken de dingen veel sneller uit en nemen geen blad voor de mond. Het heeft het creatieproces enorm versneld. We hebben geleerd om op tijd en stond samen een koffie te gaan drinken en op tour geen kamer te delen (lacht).” Jan: “Het gaat ook over kleine dingen. Op een bepaald moment waren we in residentie in Amsterdam. Eén van de techniekers vroeg ons toen: Welk lichtplan hebben jullie? Op dat moment waren we in een embryonale fase van ons maakproces en was dit nog niet uitgewerkt. Toen viel er een stilte. Ik keek naar Marthe, want zij had meer ervaring vanuit het circus. Zij keek naar mij omdat ik haar vader ben. Maar nu is het net een heel mooi moment. Als we nu toekomen zijn we collega’s. Die vader & dochter relatie blijft, maar we stappen uit die rol en worden collega’s en dat werkt echt goed. Ik geniet daarvan.” Marth: “Terwijl we op het podium, tijdens het stuk, net die vader/dochter relatie terug opzoeken.” In De Kern spelen jullie Ondersteboven. Hoe is het idee van deze voorstelling ontstaan? Jan: “We hebben het beeld van Olifant Ondersteboven (het mooie prentenboek van auteur Jan De Kinder, uit bij De Eenhoorn – D. D. M) gebruikt. Het beeld kan staan voor vele gedachten in je hoofd, van ergens van ondersteboven zijn tot heel erg wankel en verdrietig. Er is nog een verwijzing naar het boek, maar de voorstelling staat verder volledig los van het boek. Het is de achterliggende thematiek die boek en voorstelling delen.” Welke thematiek halen jullie aan? Jan: “In mijn boek gaat het over een olifant die zich ondersteboven voelt omdat hij verdrietig is. De tegenspeler probeert op elk mogelijke manier dat verdriet weg te nemen, maar dat lukt niet. Je kan het verdriet niet wegnemen, je kan vooral aanwezig zijn en er naast gaan staan. Al is het geen zware voorstelling. Kinderen halen vaak het lichte uit de voorstelling. De volwassenen zien die extra laag wel en kunnen al eens een traantje wegpinken, zeker als ze zelf kinderen hebben.” Marth: “Als kind het ik het bij momenten moeilijk gehad, ik werd vaak gepest. Mijn vader stond er naast en kon niet veel doen, al hebben mijn ouders gedaan wat ze konden. Als je kind erg verdrietig is, wil je dat als ouder kunnen oplossen, al lukt dat vaak niet. Ik ging dan ook letterlijk, als ik thuis kwam van school, ondersteboven in de zetel staan. Zo ging ik om met mijn verdriet. Die twee gedachten worden ook geïllustreerd in de voorstelling. Een kind met een hoofd vol gedachten

19 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication