Midden op het Kroonplein, op het dak van banketbakkerij Van der Kwast, stond Sinterklaas, tegen de schoorsteen geleund, te wachten op zijn hulp Zwarte Piet, die door de schoorsteen naar beneden was gegaan om een schoentje te vullen met wat snoepgoed. “Waar blijft hij toch”? vroeg de Sint zich ongeduldig af, ”Zo komen we nooit klaar vanavond!” En hij boog zich over de schoorsteen om nog eens te luisteren waar Zwarte Piet toch bleef. “Piet, Piet”, fluisterde de Sint, ”Schiet toch eens op! We hebben nog meer te doen!” “Sinterklaas, Sinterklaas”, riep Zwarte Piet naar boven, ”Help me toch!” “Waar ben je dan Piet, ik zie je niet. Eigenlijk zie ik helemaal niks”, zei de Sint, ”die schoorsteen is zo donker als de nacht. Kom naar boven.” “Sinterklaas”, riep Zwarte Piet, ”dat gaat nou juist niet!” “Doe niet zo flauw. Vooruit, schiet op”, zei de Sint. “Maar Sint, ik zit klem. Ik kan er niet meer uitkomen”, riep Zwarte Piet. “Nou, als je er niet uit kunt komen, moet je je laten zakken”, zei de Sint. “Sinterklaas, dat gaat ook niet. Ik kan me niet bewegen: ik zit muurvast. Help me toch”! riep Zwarte Piet angstig. “Ssssst Piet, schreeuw niet zo”, zei de Sint, ”Je maakt alle kinderen wakker. Steek je hand omhoog, dan kan ik je eruit trekken. Maak je maar geen zorgen!” “Maar Sint”, zei Zwarte Piet, ”ik kan mijn armen ook niet bewegen!” Sint stak voorzichtig zijn staf in de schoorsteen om Zwarte Piet naar beneden te duwen. Dat lukte, maar naar onderen toe werd de schoorsteen opeens een stuk breder, waardoor Zwarte Piet pardoes naar beneden viel en met een smak op een bak viel, waarin gesmolten melkchocola bewaard werd om er later chocoladeletters van te gieten. “Krrakk”, klonk het, Zwarte Piet zakte door het deksel en kwam in het chocolademengsel terecht. Hij ging kopje onder en kwam proestend en happend naar lucht weer te voorschijn, helemaal onder de chocola. “Alle stoomboten nog aan toe”, mompelde Zwarte Piet, ”Waar ben ik nu in terecht gekomen? Het is zo donker, ik kan geen hand voor ogen zien!” “Dat klopt, want je ogen zitten dicht”! klonk plotseling de boze stem van banketbakker Van der Kwast. Zwarte Piet schrok van die kwade stem en vroeg stotterend: ”Wie bent u?” “Ik ben banketbakker Van der Kwast”, was het antwoord, ”Maar wie ben jij? En wat doe je zo laat in mijn winkel?” “Ik ben Zwarte Piet”, antwoordde Zwarte Piet. “Zwarte Piet”? zei de banketbakker verbaasd, ”Daar geloof ik geen biet van. Welke Zwarte Piet duikt er nu midden in de nacht in een bak met chocolade? Ik denk eerder dat jij een dief bent”, sprak hij boos. “Maar beste meneer Van der Kwast, heus, ik ben de hulp van Sinterklaas”, jammerde Zwarte Piet. Op dat moment werd er buiten op de deur geklopt. De banketbakker draaide zich om en liep naar de deur terwijl hij mompelde: ”Wie kan dat nou zijn zo laat op de avond?” Hij deed de deur open en..... wie stond daar? Sinterklaas! De banketbakker was zo verbaasd door dat bezoek, dat hij van de weersomstuit niets meer wist te zeggen. Toen Sinterklaas daar opeens zijn ongelukkige hulp zag zitten begon hij heel hard te lachen. “U lacht, terwijl ik onder de chocola zit en ook nog eens een dief genoemd word. Helpt u me liever”! riep Zwarte Piet verontwaardigd. “Ha, ha, ha, ik dacht het allerergste en jij zit ondertussen als een dief gevangen in een bak met chocola, ha, ha, ha”, lachte Sinterklaas. Sinterlaas zag dat Zwarte Piet begon te huilen, kreeg medelijden en samen met de banketbakker tilde hij Zwarte Piet uit de kleverige chocola. “Sinterklaas, kijk toch eens”, huilde Zwarte Piet, ”Hoe krijg ik al die chocola er weer af? Ik plak aan alle kanten!” En hij moest nog harder huilen. “Beste Piet, daar hoef je helemaal niet om te huilen. Laten we eens kijken wat we er aan kunnen doen.” De banketbakker, die de hele tijd had staan luisteren naar de Sint, kwam met de oplossing: “Sinterklaas, ik maak voor uw hulp een lekker warm bad klaar en terwijl uw Piet zich dan wast, help ik u mee met het vullen van de schoentjes hier in het dorp,” zei Van der Kwast. “Dat vind ik erg aardig van u, meneer de bakker, maar daar op die hoge en koude daken kan het erg gevaarlijk zijn.” “Ach Sinterklaas, ik ben wel eens vaker op het dak geklommen en hoogtevrees heb ik ook niet. Bovendien moet iemand u vanavond toch helpen?!” Zo kon het gebeuren dat, terwijl Zwarte Piet lekker in een warm bad zat, Sinterklaas en banketbakker Van der Kwast samen het dak op gingen. Na enkele uren waren alle schoentjes in het dorp gevuld en keerden de Sint en de banketbakker terug naar de winkel. Moe en een beetje rillerig kwamen ze binnen en wie zat daar lekker en schoon bij de open haard? …...... Zwarte Piet! Tot besluit dronken ze samen een beker warme chocolademelk. Daar knapten ze allemaal van op. Geregeld moesten ze nog lachen om het vastzitten van Zwarte Piet en het duwen en trekken in de schoorsteen. Moe maar voldaan gingen Sint en Zwarte Piet daarop terug naar hun tijdelijk onderkomen. Ook banketbakker Van der Kwast ging naar bed en lag daar nog even bij zichzelf te overleggen of dit nachtelijke avontuur niet een geschikt verhaaltje zou kunnen opleveren voor “de Lemelervelder”. “Morgen toch maar eens overleggen met de drukkerij”, dacht hij en glimlachend viel hij in slaap. © Bert rodenBurg
5 Online Touch Home