sintErklaasvErhaal Deining om een ring Zoals je wel weet is Sinterkaas al heel oud. Zo oud, dat heel veel dingen niet meer zo gemakkelijk gaan. Bijvoorbeeld van de bovenste plank in de boekenkast een boek pakken. Of je bukken om je schoenveters vast te knopen. Daarom is er voor de Sint altijd een hulpje in de buurt. Dat is een jonge Zwarte Piet die nog in opleiding is. En zijn naam is Trappedoelie. Op zekere dag zat Sinterklaas urenlang te werken in zijn grote boek. Trappedoelie had al koffie voor hem gehaald, een nieuwe vulling voor zijn vulpen klaargelegd en de zonwering laten zakken. En nu zat hij op zijn stoel te wachten op een nieuwe klus. Die liet lang op zich wachten. Hij begon wat te wiebelen op zijn stoel, krabde zich eens achter zijn oren, telde de boeken in de boekenkast en strikte voor de honderdste keer de veters van zijn schoenen. Toen zuchtte hij maar eens heel diep. Sinterklaas zuchtte ook: “Trappedoelie, ik word gek van dat gewiebel van je. Ga maar naar beneden naar de andere Pieten en neem deze ring van mij mee, die kan je daar mooi oppoetsen.” Opgelucht dat hij wat te doen kreeg, nam Trappedoelie de ring aan. “Wat een mooie ring”, dacht hij, “Hij is vast van goud en wat een mooie steen zit erin!” Trots rende hij, met de ring stevig in zijn vuist, door de gang naar beneden. Wat de Sint hem nariep hoorde hij totaal niet. In de kamer met de andere Pieten was het rustig. Luisterpiet lag op de bank met zijn koptelefoon op. Andere Pieten waren er niet. Misschien waren ze allemaal wel een dutje aan het doen, want het was nogal druk geweest vannacht. Trappedoelie legde de ring op tafel. Hij had een poetsdoek nodig. Die kon hij wel vinden in de kelderkast, dacht hij. Hij rende de kamer uit om er een te halen. Binnen enkele minuten was hij terug. Zo, nu kon hij aan de slag. Maar wat was dat? Waar was die ring nu? Zonet lag hij er nog! Was hij op de grond gevallen? Nee. Had hij hem in zijn zak gestoken? Ook niet. “Zeg, Luisterpiet, heb jij de ring gezien die ik op tafel heb gelegd?” “Wat... ring?” bromde Luisterpiet, “Ik heb geen ring gezien.” Hij keek Trappedoelie met een beetje gemeen lachje aan. “Misschien...”, zei hij, “als jij voor mij bij de Bakpiet een speculaaspop haalt, vertel ik je waar de ring is.” Hij sloot zijn ogen en begon op de maat van de muziek te bewegen. “Goed”, zei Trappedoelie met een zucht, “een speculaaspop.” Trappedoelie rende naar de keuken. Bakpiet was druk bezig het deeg voor de speculaas uit te rollen met een deegroller. “Zeg, Bakpiet, mag ik een speculaaspop van je, want als ik die aan Luisterpiet geef, vertelt hij me waar ik de ring van Sinterklaas kan vinden. Die ring moet ik oppoetsen voor de Sint.” Bakpiet stopte met rollen: “Weet je wat? Als jij voor mij een stuk pakpapier haalt bij de Inpakpiet, krijg je er een. Ik moet namelijk een cadeautje inpakken voor mijn vriendinnetje.” “Is goed”, zei Trappedoelie met een zucht, “een stuk pakpapier.” Hij rende de keuken uit en draafde naar de grote inpakkamer. “Inpakpiet, heb je voor mij een stuk pakpapier? Dat geef ik dan aan Bakpiet en dan geeft hij mij een speculaaspop. Die geef ik dan aan Luisterpiet en dan vertelt die mij waar de ring van Sinterlaas is, zodat ik hem kan poetsen.” “Ha, Trappedoelie”, zei Inpakpiet, “je komt precies op het goede moment. Ik heb geen zakken meer om de cadeautjes in te stoppen. Weet je wat? Als jij voor mij een paar nieuwe zakken haalt bij de Naaipiet krijg je van mij een stuk pakpapier.” “Is goed”, zuchtte Trappedoelie, “een paar nieuwe zakken.” Trappedoelie klom de zoldertrap op naar de werkplaats van Naaipiet. Die was druk bezig met het knippen in een grote lap stof. Daar maakt hij allerhande dingen van: kleren, mutsen, gordijnen, tafelkleden en grote zakken waar alle pakjes in kunnen. “Naaipiet, heb je voor mij twee nieuwe zakken? Dan geef ik die aan Inpakpiet, dan geeft die mij een stuk pakpapier, dat ik aan Bakpiet geef, dan geeft hij mij een speculaaspop, die ik dan aan Luisterpiet geef, zodat hij mij gaat vertellen waar ik de ring van Sinterklaas kan vinden, zodat ik die kan poetsen.” “Hmmm...”, zei Naaipiet, “weet je wat? Deze schaar is stomp. Als je voor mij een nieuwe schaar haalt bij Voorraadpiet, dan geef ik jou twee nieuwe zakken.” “Is goed”, zei Trappedoelie met een zucht, “een nieuwe schaar.” Zo snel als hij kon liep Trappedoelie naar het grote voorraadpakhuis. “Heb je voor mij een nieuwe schaar?” vroeg hij aan Voorraadpiet. “Dan geef ik die aan Naaipiet en die geeft mij twee nieuwe zakken. Die geef ik aan Inpakpiet en die geeft mij inpakpapier voor Bakpiet. Van hem krijg ik dan een speculaaspop voor Luisterpiet, die mij dan gaat vertellen waar de ring van Sinterklaas is, zodat ik hem kan oppoetsen.” Voorraadpiet schudde met zijn hoofd en begon te lachen: “Asjeblieft, hier heb je een nieuwe schaar en doe er voorzichtig mee.” Naaipiet was heel blij met de schaar en gaf Trappedoelie twee splinternieuwe pakjeszakken. Die bracht hij naar Inpakpiet en die gaf hem inpakpapier met hartjes erop. Zonder het te kreukelen bracht Trappedoelie het papier naar Bakpiet, die er zo blij mee was, dat hij Trappedoelie niet één, maar twee speculaaspoppen gaf. Onderweg naar de Pietenkamer at Trappedoelie er een op. De andere bewaarde hij voor Luisterpiet. Die was nog steeds alleen in de kamer. “Ah, lekker, speculaas”, zei hij. Trappedoelie keek hem vragend aan: “En waar is de ring nu?” “Oh, de ring... hier”, zei Luisterpiet en haalde de ring uit zijn broekzak. Trappedoelie kon er niet om lachen: “Ik vind het gemeen van je. Als je mij die speculaaspop niet teruggeeft, zeg ik tegen Sinterklaas dat jij de ring gestolen hebt.” Met een boos gezicht gaf Luisterpiet de pop terug. Trappedoelie ging aan tafel zitten en poetste de ring prachtig glimmend op, terwijl hij ondertussen lekker smikkelde van de speculaaspop. Even later bracht hij de ring naar Sinterklaas. “Zo, zo”, zei de Sint, “dat duurde lang. Het was zeker gezellig in de Pietenkamer.” Trappedoelie glimlachte wat en vond het maar beter om niets te zeggen! © BErt roDEnBurg
7 Online Touch Home