35

Waarom wilde je ontwikkelingswerk doen? “Nou ja ik heb wel een sociale inslag en daar ben ik uiteindelijk ook in terecht gekomen. Dat zat er blijkbaar al vroeg in en het leek mij geweldig om andere landen te beleven. Ik wilde graag mijn steentje bijdragen, anders hoef je daar niet naartoe te gaan. Maar uiteindelijk is het daar nooit van gekomen. Want ik trof daar mijn echtgenoot, Johan. Dat was iemand, die bij wijze van spreken niet van het erf af kwam; dat pastte niet goed, dus met die relatie ben ik na vier jaar gestopt. 16 jaar later kwam ik hem weer tegen, toen lukte het wel en sindsdien hebben we hier gewoond. Hij zei: je moet maar weten wat je doet. Als je op reis wil, moet je dat gewoon doen, maar ik ga niet mee. Ik ging dus wel, dat was het probleem niet. Op een gegeven moment gingen we dan toch op vakantie: naar Luxemburg. En de keer daarop gingen we weer: naar Luxemburg. De derde keer wilde hij weer naar Luxemburg en toen was het voor mij genoeg; dan werd Luxemburg ons 2e erf. Sindsdien ging ik alleen op reis. Ik vond het hier trouwens ook geweldig. Je woont lekker vrij, nergens last van. Ik ben wel een sociaal mens, maar hoef niet alle dagen op de koie bij de buren. Voordat ik in 2014 het eerste Paradepaadje organiseerde, was ik bij wijze van spreken nog nooit in Rien geweest. Zo nieuwsgierig was ik niet blijkbaar. Het bleek toen wel een heel leuk dorp te zijn. Afijn, toen ik uit Bolsward vertrok, ging ik in eerste instantie terug naar mijn ouders en ging ik op zoek naar een korte studie, waarmee ik wel weer het huis uit kon. Toen ben ik schoonheidsspecialiste geworden. Een opleiding in Groningen van ongeveer anderhalf jaar en toen moest ik op kamers. Dat was perfect. Daar heb ik een paar jaar in gewerkt tot ik mijn eerste ‘echte’ echtgenoot tegenkwam. Die werkte in de horeca, had zijn eigen zaak en dan ga je daar automatisch in mee. Dan komen er twee kinderen in mijn leven, Rosni (mijn bonusdochter) en Steve. Toen had ik in Emmen ook nog mijn eigen schoonheidssalon. Op een gegeven moment was ik dat wel zat; de mensen die daar komen, leggen bij jou hun hele ziel en zaligheid bloot, dus dan kan ik beter maatschappelijk werker worden. En dat heb ik gedaan! Weer naar Groningen om te studeren; dus 4 jaar op en neer Groningen. Toen ging het pas echt beginnen. Ik kwam terecht in de zwakzinnigenzorg, op een extra zware afdeling; mensen met een psychische stoornis, waarvan sommigen niet eens konden praten. Gewoon was voor mij niet goed genoeg; het moet altijd wat bijzonders zijn.” Dat is dan wel heel heftig “Dat is wel waar, maar als je naar huis gaat, moet je wel de knop kunnen omzetten. Je moet je werk niet mee naar huis nemen. Het was niet altijd zo simpel, want soms als ik naar mijn werk reed, had ik ook wel eens een knoop in mijn buik van “als ik zo de deur opendoe, wat tref ik dan aan”. Mijn taak was dan om de mensen de hele dag te helpen; verzorgen helpen met eten, douchen, aankleden etc. Voor mij ging dat nog wel; ik was inmiddels 34 á 35, maar ik had daar collegaatjes van 17, 18 jaar. Dat was in feite onverantwoord. Maar daartegen protesteren hielp niet. Met die meiden ben ik nog steeds vriendinnen en treen we elkaar elk jaar weer. 35

36 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication