V - RIJDEN V.1. STARTEN • Controleer of de stroomonderbreker niet is aangesloten. • Schakel het voertuig in met de contactsleutel. • Wacht tot het scherm aan gaat. • Zet de Voorwaarts-Achterwaarts hendel in de gewenste positie. • Laat de handrem los. • Druk voorzichtig op het gaspedaal. V.1.1. Rijden Rijd enkel met één voet om te voorkomen dat u beide pedalen(gas en rem) tegelijk intrapt. Dit zorgt voor voortijdige slijtage van de remmen en transmissie-onderdelen en vermindert de actieradius van het voertuig. MOTORREM: Het voertuig heeft een elektrische motorrem. Bij iedere rembeweging of daling wordt stroom in de tractiebatterij geregenereerd. Het is echter aan te raden om het voertuig te vertragen met de voetrem wanneer naar beneden gereden wordt. LET OP De Lithiumaccu laadt geen regeneratiestroom op als de accu tussen 98% en 100% is geladen . LET OP Het overschakelen van voor- naar achteruit rijden kan alleen als het voertuig stil staat. V.2. ACTIERADIUS De afstand die nog gereden kan worden ziet u op de accu-indicator De belangrijkste redenen die de actieradius beïnvloeden zijn: Lage accutemperatuur, veel optrekken en stoppen, steile wegen , ‘sportief’ rijden, gebruik van elektrische accustatus en veroudering. Hoe een bestuurder rijdt heeft een directe invloed op de levensduur van de accu. Agressief rijden kan de accu en het bereik beïnvloeden. Agressief rijden kan een energiebesparingsmodus activeren. Dit kan op zijn beurt leiden tot accubesparingsmodus en tot tijdelijke immobilisatie van het voertuig. V.2.1. Eind van de actieradius Aan het eind van de actieradius dient u de ‘power save mode’ in te schakelen Dit voorkomt het leegtrekken van de tractie accu’s. verwarming, lage bandenspanning en 26 | G2 Gebruikershandleiding
27 Online Touch Home