OPLADEN EN ONDERHOUD VAN DE ACCU’S VI.5.2. Ventileren van de oplaadruimte Zorg voor goede ventilatie van de ruimte waarin voertuigen worden onderhouden en gestald, in overeenstemming met brandvoorschriften en om gevaar te voorkomen. Ventilatie is nodig om waterstofdampen te verwijderen uit ruimtes waar van accu’s worden opgeladen. Volg hierbij de wetteljke regelgeving. VI.5.3. Het reinigen van de hoofdaccu Maak de accu’s schoon met een borstel en maak gebruik van een bicarbonaatoplossing. Spoel na met schoon water. Droog de accu’s en breng een anticorrosief middel op de nokken en aansluitingen aan. Zorg ervoor dat de nokken en kabels correct zijn vastgezet en geen sporen van sulfaat hebben. LET OP Gebruik nooit een hogedrukreiniger om de accu’s schoon te maken. VI.5.4. Het voertuig stallen Als het voertuig langdurig niet gebruikt wordt laat u de stekker van de lader in het stopcontact zitten. De lader controleert en regelt de lading om optimale capaciteit te behouden. VI.5.5. Opslag van de accu’s Bewaar de accu’s in een droge en vorstvrije ruimte. Als de accu’s langdurig ongebruikt blijven, moet u de stekker van de oplader uit het stopcontact verwijderen. Als het niet mogelijk is om de accu’s volledig op te laden, voert u een maandelijkse lading uit. Gebruikershandleiding G2 | 35
36 Online Touch Home