24

IV - VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN IV.1. CONTROLE VOOR GEBRUIK Controleer altijd het voertuig voor ingebruikname. Zorg dat het voertuig veilig is in gebruik door te controleren op eventuele schade aan onderdelen, lekkage of enig ander defect wat uw onmiddellijke aandacht vereist. Er is een niet-limitatieve lijst opgesteld van inspecties die moeten worden uitgevoerd voorafgaand aan het gebruik van het voertuig. Accu’s - De accu’s vereisen regelmatig onderhoud. Het niet goed en tijdig controleren van de accu’s kan leiden tot onherstelbare schade en/of brandgevaar. CONTROLLERS - Zorg dat de controllers naar behoren werken. VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN - VERLICHTING - Zorg dat alle veiligheidsvoorzieningen naar behoren werken. Zorg dat de verlichting naar behoren werkt. REMMEN - Wees er van overtuigd dat de remleidingen in orde zijn en niet lekken. - Controleer bij het wegrijden altijd of de remmen functioneren. BANDEN - - - Zorg voor de juiste bandenspanning. Controleer de staat van de banden (slijtage van loopvlakken) en controleer op vreemde of scherpe voorwerpen in het bandprofiel. Controleer of de moeren strak genoeg zijn aangedraaid (50 Nm). OPGELET: Controleer regelmatig of er voldoende ruitenwisservloeistof aanwezig is. IV.2. GEBRUIKSAAWIJZIGINGEN BEDIENING - - - - - - 24 Matig uw snelhied wanneer u in druk bezet verkeer beland. Pas uw rijgedrag aan de verkeersomstandigheden. Rijd alleen op wegen die geschikt zijn voor dit voertuig. Stel uw leidinggevende altijd op de hoogte van de conditie van het voertuig. Zorg ervoor dat de kippende onderdelen altijd volledig terug staan in hun liggende postie voordat u wegrijdt Zorg dat uw deuren en zijkleppen volledig gesloten zijn voordat u wegrijdt

25 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication