26

V - RIJDEN V.1. STARTEN - Zorg dat de startonderbreker is uitgeschakeld. - Start het voertuig door de contactsleutel om te draaien. - Wacht tot het LCD scherm aangaat. - Zet de rijhendel in de gewenste positie. - Haal de handrem eraf. - Druk rustig het gaspedaal in. V.1.1. Rijden Rijd met één voet om te voorkomen dat u het gas- en de rempedalen niet tegelijkertijd indrukt, waardoor het voertuig tegelijkertijd versnelt en remt. Dit veroorzaakt voortijdige slijtage van de remmen en transmissieonderdelen en vermindert de actieradius van het voertuig. OPGELET: De accu laadt niet meer op wanneer het niveau tussen de 98 en 100% is. ................................................................................. OPGELET: Het voertuig kan alleen schakelen van voor- naar achteruitrijden wanneer het voertuig volledig tot stilstand is gekomen. Foutcode “62 - INVERSIE VAN DE RICHTING VAN REIZEN” verschijnt en de motor is uitgeschakeld. Stop het voertuig en breng de hendel terug naar de vorige positie V.2 . BEREIK De hoofdoorzaken van het verlagen van de actieradius zijn: Lage accutemperatuur, veel optrekken en stoppen, steile wegen, “sportief” rijden, gebruik van elektrische verwarming, lage bandenspanning en slecht onderhoud en de conditie van de accu. Het gedrag van de chauffeur heeft zeker invloed op de levensduur van de accu. Agressief rijgedrag zal de levensduur van de accu nadelig beïnvloeden. Agressief rijgedrag kan een “power save mode” veroorzaken. Hierdoor kan een “accu save mode” ontstaan waardoor het voertuig tijdelijk onbedienbaar zal zijn. V.2.1. Einde van de actieradius Aan het einde van het actieradius rijdt u in een energiebesparingsmodus om het verbruik van stroom uit de accu te beperken. Als het lampje voor laag niveau (oranje) brandt, betekent dit dat de accu moet worden opgeladen om te voorkomen dat deze wordt beschadigd. - + De vermogensmeter geeft het laadniveau van de tractieaccu weer in niveaus van 10%. 26

27 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication