17

Transport Bij het transport van PVC gelden de volgende aanwijzingen: Laat PVC-buizen en –hulpstukken nooit vallen; gooi er ook niet mee. Voorkom het slepen van buizen langs harde materialen zoals metalen of betonnen delen. De vorken van heftrucks moeten zijn afgerond of zijn bekleed. Transport van PVC bij een temperatuur onder -5 °C is af te raden. Wees zeer voorzichtig met het transport van PVC bij een omgevingstemperatuur van –5 tot +5 °C. Vermijd stoten, zwiepen, schokken of puntbelastingen. Ondersteun de buizen tijdens transport over de volledige lengte van de buis om doorhangen en piekspanningen te voorkomen. De ondersteuning mag bestaan uit houten balkjes met een regelmatige onderlinge afstand. Zet PVC buizen vast met spanbanden met voldoende breedte. Gebruik geen kettingen of kabels. Til leidingsecties van 10 m of langer met een evenaar die een half keer zo lang is als de buis. De hijsbanden moeten minimaal 10 cm breed zijn. Opslag Voor opslag van PVC gelden de volgende aanwijzingen: De ondergrond moet vlak zijn en vrij scherpe voorwerpen, bitumineuze stoffen, carbolineum en oplosmiddelen. Voorkom dat hoezen beschadigd raken of dat doppen verloren raken. De maximum stapelhoogte voor losse buizen is 1,5 m. Stapel pakketten maximaal 2 m hoog in verband met de veiligheid. Stapel alleen op houten onderleggers. Onverpakte buizen en hulpstukken kunnen zonder verdere bescherming gedurende 1 tot 1½ jaar na de productiedatum in de open lucht worden opgeslagen. Bescherm de buizen bij langere opslag tegen UV-licht (bijvoorbeeld zon- en TL-licht). Stel rubberringen in hulpstukken zo weinig mogelijk bloot aan (zon)licht. 4.2 Instorten van PVC PVC-leidingen kunnen uitstekend in betonvloeren en wanden gestort worden. Vermijd daarbij zeer hoge temperaturen bijvoorbeeld veroorzaakt door: In stookbeton of bij tunnelbouw wordt soms zeer heet gestookt om de volgende dag weer te kunnen ontkisten. Een temperatuurmeter die de branders aanstuurt, kan defect raken. De besturing van de branders kan plaatsvinden in de buitenste tunnelelementen, omdat die het snelst afkoelen. De temperatuur in de ingesloten tunnels kan dan aanzienlijk hoger zijn. Voor kunststof leidingen is hierbij de extrusiekrimp van belang. Dit is de eenmalig optredende krimp die gemeten kan worden als de buis is verhit en weer is afgekoeld. Tijdens verwarming van de vloeibare beton wil de buis uitzetten. Dit is slechts in beperkte mate mogelijk omdat het leidingwerk op verschillende plaatsen is gefixeerd en (het gewicht van) het beton expansie verhindert. Na het uitharden van het beton wil de buis krimpen als gevolg van thermische krimp en extrusiekrimp. Het uitgeharde beton verhindert dat, omdat de leiding vast zit door moffen, bochten, T-stukken e.d. en er ontstaan dus trekspanningen in de buis. De trekspanning kan bij de fittingen zorgen voor spanningsconcentratie waardoor breuk kan optreden. Vooral T-stukken zijn daar gevoelig voor. Door de fittingen volledig te fixeren wordt voorkomen dat de spanningen zich uitleven op de fittingen. De spanning wordt dan door de volledige lengte van de buizen opgevangen en die zijn daar tegen bestand. De maximaal toelaatbare extrusiekrimp vindt voor PVC plaats bij 80 tot 90 °C en bedraagt maximaal 0,3%. In de praktijk zijn de aan buis gemeten waarden nog veel lager. Duidelijk is dat de temperatuur van de buizen niet hoger mag worden dan 80 °C om alle risico’s te vermijden. Omdat de variatie in temperatuur in het beton nogal groot kan zijn, mogen de gemeten temperaturen niet hoger dan 50 à 60 °C zijn. Hogere temperaturen zijn overigens ook niet goed voor de kwaliteit van het beton. Bij het instorten moet ervoor gezorgd worden dat er geen delen uit het beton steken, om beschadiging te voorkomen. Leidingen afkomstig van een toestel kunnen vaak rechtstreeks in de ingestorte leiding gestoken worden met behulp van een rubbervloermanchet. www.wavin.nl Regenwaterafvoer Handboek 17

18 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication