20

lengte van het buigbeen in m temperatuurverschil in C o koel 120 110 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 buitenmiddellijn in mm * inclusief een praktische correktiefactor van 0,75 Buigbenen Eventuele buigbenen moeten lang genoeg zijn om de verplaatsing zonder breuk te kunnen meemaken. Een leiding met een lengte van 10 m verandert bij een temperatuurswijziging van de buis van 20 °C door en door, circa 10 mm in lengte. In afbeelding 4.2 is aangegeven hoe lang de buigbenen bij een bepaald temperatuurverschil moeten zijn. D kracht 75 110 125 160 (N) 150 300 400 600 Afb. 4.3 Krachten die op een steekverbinding worden uitgeoefend bij een inwendige waterhoogte van 3 m. warm heet 1 2,5 5 7,5 10 12,5 15 17,5 20 22,5 25 27,5 30 Afb. 4.2 Relatie tussen temperatuurverschil, vrij bewegende leidinglengte, lengte verandering en buigbeen lengte van diverse middellijnen van PVC buizen. Beugelafstand De beugelafstand bij liggende PVC leidingen is 10.D tot 12.D met een minimum van 0,5 m en een maximum van 2,0 m. Voor verticale PVC-leidingen geldt een beugelafstand van 25.D tot 30.D met een minimum van 0,5 m en een maximum van 2,0 m. Bij gebruik van expansiemoffen moet onder de expansiemof een fixpunt komen en kort erboven een glijbeugel als geleiding voor de buis. Zie ook de volgende paragraaf. Afb. 4.4 Fixpunten bij PVC-leiding met steekverbindingen. 20 Regenwaterafvoer Handboek Tel.: +31(0)523 28 81 65 E-mail: info@wavin.nl L*= lengteverandering in mm 250 300 200 160 125 110 90 75 50 1,00 3,00 2,50 2,00 1,50 0,50 0 10 20 30 40 50 60 70 80 leidinglengte in m

21 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication