23

X σv % Y σv % 2 σv fase 1 fase 2 tijd % 1 De sleufaanvulling naast de buis wordt veelal niet gericht ver dicht, maar krijgt door aan trap pen enige onregelmatige ver dich ting. Daardoor kan onre gel matige inklinking optreden. De rest van de sleufaanvulling wordt soms met enige zorg aangebracht, Afb. 26. Tijd/vervormingscurve. 3.2 Aanvulgroepen De beginvervorming en de toename direct daarna worden bepaald door de grondsoort waarmee de buis wordt om huid maar vooral door de wijze waarop deze grond in de sleuf wordt gebracht. De toename van de vervorming na de aanleg tot de uiteindelijke vervorming is bereikt, wordt voornamelijk bepaald door de optredende inklinking van de grond in de sleufaanvulling ter hoogte van de buis. De mate van deze inklinking wordt bepaald door het verschil tussen de dichtheid die de grond heeft gekregen tijdens het aanvullen en die bereikt wordt als er een nieuw evenwicht is ontstaan (de grond kan dan niet verder worden verdicht of wordt niet zwaarder belast). Beide factoren worden dus bepaald door de grondsoort en hoe hier mee gehandeld wordt. Daarom wordt er een onder ver deling gemaakt in aanvulgroepen, waarin de grondsoort wordt vermeld en de zorg die aan het installeren van de buis wordt gegeven. De onderverdeling is ook van toepassing op de mate waarin de grond rondom de buis na de aanleg nog inklinkt ten opzichte van de definitieve situatie. Ter illustratie zullen hier alleen de aanvulgroepen `zand en kleiig zand A, B en C’ behandeld worden. Voor de overige werkwij zen wordt verwezen naar de www.wavin.nl Wavin-uitgave `Ontwerpen van kunststof riolen’ en de genoemde Eindnota van KOMO, waarin dezelfde classificatie wordt aan gehouden. Bij de omschrijving hierna wordt meteen de prak tische uitvoering betrokken. Aanvulgroep zand en kleiig zand A De sleufbodem is vlak en ter plaatse van de buis over geringe diepte losgemaakt. De buisop leg ging is regelmatig en lijn- en puntbelastingen worden verme den. De onderzijkant van de buis wordt goed aangevuld. Afhankelijk van de buisdiameter wordt de aanvulling naast de buis in één of twee lagen aan gebracht en goed verdicht. Dit gebeurt meestal mecha nisch. Mede door de grondeigen schap pen zal over de hoogte van de buis slechts een beperkte verdere inklinking van de grond optreden. De verdere sleuf aanvul ling is niet van belang voor de verdere vervor ming,maar wordt wel zorgvuldig uitgevoerd. Aanvulgroep zand en kleiig zand B De sleufbodem is redelijk vlak en niet doelbewust losgemaakt. De ondersteuning van de buis is onregelmatig en er zijn plaat se lijk lijn- en puntbelas tingen. De onderzijkant van de buis wordt niet zorvuldig aangevuld. Aanvulgroep zand en kleiig zand C De sleufbodem is niet vlak en niet losgemaakt. De buisop leg ging is zeer onregelmatig en er treden veelvuldig lijn- en punt belastingen op. De buis wordt plaatselijk met grond vast gelegd. De aanvulling naast de buis wordt ruw uitgevoerd waar bij deze niet of praktisch niet wordt verdicht. De dicht heid van deze grond is matig tot slecht waardoor aanzienlijke inklin king kan optreden. De rest van de sleufaanvulling wordt in één keer onzorgvuldig aangebracht. 3.3 Vervormingen in de praktijk Door Wavin zijn in vele landen van Europa, maar voor het merendeel in Nederland, bijna 1.000 metin gen uitgevoerd aan meer dan 30.000 m operationeel riool. Veel buisstrengen zijn meerdere malen gemeten, soms gedurende 20 jaar Daarnaast is in een uitge breid onderzoek in speciaal aan gelegde proefvelden het gedrag van vele buissoorten en buis mate rialen zorgvuldig vergeleken onder gecon ditioneer de omstandigheden. De metingen werden uitgevoerd met specifieke meetapparatuur. De gemeten ver vorming over de lengte van de streng wordt in procenten van de nominale buitendiameter geregi streerd op een papierstrook. Bij groepering van de meetresul taten bleek dat de aanvulgroep en de buisklasse de bepalende fac toren zijn voor Straatriolering Handboek 23

24 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication