36

De volgende richtlijnen kunnen worden gegeven: Aansluiting meteen bij aanleg van het straatriool: bij betonriolen: inklinking 1/10 á 1/20 van buisdiameter + standpijplengte. bij kunststof riolen: inklinking 1/10 á 1/20 van de standpijp lengte. Aansluiting in een latere fase: betonriolen: zettingsmogelijkheid (zettingsstroom T-stuk of zettingsmof) inbouwen indien buisdiameter + standpijplengte meer dan 1m is. kunststof riolen: bij een stand pijp lengte tot 1,5 m is de zettingsmogelijkheid van de knevelinlaat veelal voldoende Bij een standpijplengte van meer dan 1,5 m moet extra zettingsmogelijkheid worden ingebouwd. Indien het zettings stroom T-stuk wordt toegepast kan deze zettingsmogelijkheid worden meegeteld. Bij onderheide riolen moet altijd zettingsmogelijkheid worden ingebouwd. De grootte hiervan is afhankelijk van de nog te verwachten zetting van boven kant standpijp tot de dragende laag. Is dit niet mogelijk van wege te korte standpijp lengte dan kan, al of niet met een parallelriool, aangesloten worden op de inspektieputten. Bovenstaande zijn richtlijnen. Mochten de uitvoering of de omstandigheden zodanig zijn dat afwijkende inklinkingspercentages zijn te verwachten dan moeten de zettingsmogelijkheden worden aangepast. 36 Straatriolering Handboek Tel.: +31(0)523 28 81 65 E-mail: info@wavin.nl

37 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication