169

3 Toelichting op de minimale eisen ruimte blijven boven het systeemplafond voor installaties. Daarnaast leidt een hoger plafond (meer ruimte-inhoud) tot hogere energielasten. Om alle installaties boven het plafond te kunnen bergen, zoals kabelgoten, ruimte voor armaturen en voorzieningen, bevestiging van onderzoeks- en behandellampen, luchtkanalen (!) en dergelijke schatten wij dat een ruimte van 0,5m een minimale maat is om dit verantwoord en zonder problemen te kunnen doen. Uitgaande van een hoogte voor systeemplafonds van 2,6m leidt dit tot een cascohoogte van minimaal 3,1m. In bestaande, te verbouwen gebouwen kan het zijn dat de casco hoogte (veel) lager is dan de hier genoemde cascohoogte. In dat geval moet kritisch worden onder zocht of en hoe de ventilatie en andere installaties kunnen worden aangebracht. T 2.2.6 Binnenkozijnen en –deuren > terug Voor wanden en deuren gaat de LHV uit van een gebruike lijke levensduur van ca. 20 jaren. Vanwege de veel vuldige toepassing van lichte scheidingswanden is relevant dat die tegen een stootje moeten kunnen. Bij voorbeeld doordat mensen er met een rolstoel of rollator tegenaan rijden of schuren. Scheidingen tussen ruimten moeten voldoen aan de in par. 2.5 gestelde eisen. Om daaraan te kunnen voldoen moeten de juiste producten worden geselecteerd. Hiervoor verwijzen wij naar de toelichting op par. 2.5. T 1 Inleiding T 2 Minimale eisen T 2.1 De omgeving van de praktijk T 2.2 Bouwkundige eisen T 2.3 Eisen aan werktuigbouwkundige installaties T 2.4 Eisen aan elektrotechnische installaties T 2.5 Eisen aan geluidsisolatie T 2.2.7 Binnen- en buitenbeglazing > terug Het Bouwbesluit stelt geen eisen aan letselwerend heid van beglazing. De LHV vindt dat het niet zo kan zijn dat patiënten in de huisartsenpraktijk risico lopen ten aanzien van toegepast glas. Bijvoorbeeld doordat slechtzienden per abuis door een ruit lopen of arm door het glas steken. Door de NEN 3569 van toepassing te verklaren wordt dit voorkomen. Die norm schrijft dikte en uitvoering (normaal, gehard, gelaagd) van bereikbare ruiten voor in specifieke toepassingen. T 2.2.8 Hang- en sluitwerk > terug In praktijken toegepast hang- en sluitwerk wordt zwaar belast. Zowel door de toepassing van geluidswerende deuren als het vele openen en sluiten van deuren door consulten. Dit onderscheidt praktijken van bijvoorbeeld kantoren. De hier vermelde kwaliteit moet zorgdragen voor een goede levensduur en probleemloos gebruik. T 2.2.9 (Trap)balustraden > terug Voor utiliteitsbouw gelden eisen aan balustraden langs vides en trappen die de LHV niet verantwoord vindt. Vanwege de publieke functie van praktijken vinden wij dat balustraden niet overklauterbaar moeten zijn voor kinderen. De bouwbesluiteisen aan balustraden voor woningen houden daar rekening mee. Vandaar dat de LHV meent dat toepassing van die eisen de voorkeur geniet. T 2.2.10 Trappen > terug Het bouwbesluit stelt eisen aan trappen. De LHV vindt dat voor hoofdtrappen in gezondheidscentra de normen van woningen en woongebouwen moeten gelden aangezien die beter beloopbaar zijn door een flauwere helling. T 2.2.11 Vloerafwerking > terug De hier aan vloerafwerkingen gestelde eisen zijn voor de hand liggend. In de praktijk zijn er echter weinig afwerkingen die aan dergelijke eisen voldoen. Een voorbeeld van vloerafwerkingen die aan de hoge eisen in medische ruimten voldoen is linoleum. Andere mogelijkheden zijn er vele waarbij toegepaste afwerkingen moeten worden getoetst aan de eisen. Zo is bijvoorbeeld niet elke PVC-vloer of gietvloer antistatisch. Het is dan belangrijk te toetsen of die voldoen. T 2.2.12 Wandafwerking > terug Voor wandafwerkingen is met name belangrijk dat ze hygiënisch en goed schoon te maken zijn. Verder is relevant dat je je er niet aan moet kunnen bezeren. Bijvoorbeeld in het geval van spuitpleisterwerk met een grove structuur of splinterend houtwerk. 24

170 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication