177

3 Toelichting op de minimale eisen T 2.5 Eisen aan geluidsisolatie T 2.5.1 t/m 2.5.4 interne en externe luchtgeluids- en contactgeluidsisolatie > terug Het Bouwbesluit stelt geen eisen aan de geluidsisolatie van huisartsenpraktijken ten opzichte van aangrenzen de gebruikers (buren) of aan interne isolatie tussen ruimten. Daarnaast worden slechts beperkt eisen gesteld aan geluids isolatie van ruimten ten opzichte van buiten. Het NHG stelt als accreditatie-eis dat er aandacht moet zijn voor de privacy van de patiënt. Door toepassing van de LHV-eisen zoals hier opge nomen, wordt daaraan voldaan. De LHV-eisen hebben zowel betrekking op interne als externe contact geluids isolatie (loopgeluiden op vloeren) en lucht geluids isolatie. NB: wij stellen ook eisen aan de geluids isolatie met andere gebruikers of disciplines, bijvoor beeld van de huisartsenpraktijk naar de apotheek. Uiteraard gelden deze eisen niet in geval van onderver huurde ruimten die als zodanig onderdeel uitmaken van de praktijkruimte. Temeer omdat bij onderverhuur of deelgebruik binnen de context van de praktijk of in het onder verhuur contract afspraken zijn te maken over eventuele hinder van elkaar. Dat is met disciplines of derden buiten de eigen praktijk lastiger of zelfs onmogelijk. De ruimten zullen zodanig moeten worden voorzien van wanden, deuren, kierdichting en begla zing dat de ruimten voldoen aan de gestelde eisen. T 1 Inleiding T 2 Minimale eisen T 2.1 De omgeving van de praktijk T 2.2 Bouwkundige eisen T 2.3 Eisen aan werktuigbouwkundige installaties T 2.4 Eisen aan elektrotechnische installaties T 2.5 Eisen aan geluidsisolatie Waarschuwing: • de zwaarste eis (47dB(A)) is niet met schuifdeuren realiseerbaar; • Geluidseisen zijn exponentieel. Heel grof vertaald betekent elke 3 dB verlaging een halvering van de eis. • De eisen moeten worden gezien in samenhang. Het wijzigen van een eis heeft consequenties voor het kunnen voldoen aan andere eisen. Om aan de gestelde geluidseisen te kunnen voldoen moeten de scheidingen tussen ruimten voldoende geluidsisolerend zijn. Ten overvloede merken wij op dat de hier genoemde DnT;A-waarden niet moeten worden verward met door fabrikanten opgegeven Rw;p-, R’w- of Rw-waarden. Ook niet met een eis gekoppeld aan een wand. Het zijn nadrukkelijk meetbare waarden tussen ruimten en geen waarden die aan scheidingen gekoppeld moeten worden. Ook andere geluidslekken zoals via gevels of wandaansluitingen moeten in beschouwing worden genomen. Als vuistregel kan worden gehanteerd dat een Rw- of Rw;p-waarde ca. 3 dB(A) hoger moet zijn dan de DnT;A-waarde om aan de eis te voldoen. Bijvoorbeeld de scheiding tussen een gang en medische ruimte moet voldoen aan een DnT;A-waarde van ten minste 37 dB(A). Bij toepassing van een deurblad met een Rw;p-waarde van 40 dB(A) (37+3) kan dit haalbaar zijn, afhankelijk van de gehele opbouw van de wand, type kierdichting, grootte van de deur, etc. Om die reden wordt doorgaans een deurbladwaarde van 42 of 44 dB(A) gehanteerd. Of dan uiteindelijk aan de eis wordt voldaan hangt af van de volledige prestatie van alle scheidingen van die ruimte. Alles moet kloppen: een klein gat in een wand, een niet sluitende kierdichting, onderbroken isolatie of teveel stopcontacten in een wand kunnen de geluidsisolatie al teniet doen. Het is daarom van groot belang hiervoor vroegtijdig advies in te winnen en de kwaliteit ook tijdens de bouwproces te borgen. T 2.5.3 Interne contactgeluidsisolatie > terug Deze prestatie-eis wordt bepaald met een zgn. hamermachine waarmee de vloer wordt aangestoten. Het geluids niveau in de andere ruimtes mag dan het ver eiste geluidsniveau niet te boven gaan. In de praktijk is deze meetmethode echter moeilijk uitvoer baar indien zich een deur bevindt tussen de twee ruimtes. Daarom doen we hier een praktische aanbeveling. Problemen doen zich vooral voor bij zwevende dekvloeren. Deze worden bijv. toegepast bij vloerverwarming, renovaties of ter verbetering van de geluidsisolatie naar evt. onderliggende ruimtes. Deze zwevende vloeren zijn vaak licht van gewicht en geven loopgeluiden makkelijk door. Daarom dienen zwevende dekvloeren een oppervlaktegewicht te hebben van min. 230 kg per m2 of, indien dat niet mogelijk is, moeten de vloervelden bij scheidings wanden onderbroken worden. T 2.5.5 Installatiegeluid > terug Door toepassing van deze eis wordt voorkomen dat hinder ontstaat door bijvoorbeeld spoelreservoirs van inbouwtoiletten, boven het (systeem)plafond versleepte rioleringen van bovengelegen functies en schachten naar andere bouwlagen. 32

178 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication