221

● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● www.hevo.nl 3. Bruikbaarheid 3.1. Veiligheid 3.1.1. Brandveiligheid Het ontwerp van de brandmeldinstallatie moet voldoen aan de wettelijke eisen. In dit kader zijn ook van belang: • Er dient een efficiënte compartimentering te worden gecreëerd binnen de grenzen van het Bouwbesluit, om dure voorzieningen als brandwerende ramen en kozijnen zoveel mogelijk te beperken. Hierbij dient rekening gehouden te worden met de ruimten met bedfunctie van het kinderdagverblijf. Het compartiment heeft ene beperkte omvang van maximaal 200 m². • Indien brandwerende ramen, kozijnen en deuren toch noodzakelijk zijn worden ze zodanig uitgevoerd dat gebruikers hier geen last van ondervinden (vrijloopdrangers, kleefmagneet, etc) in ieder geval op belangrijke posities als toegangsdeuren voor leslokalen, groepsruimten en slaapruimten alsmede gangzones. • Brandslanghaspels bij voorkeur als inbouw in wand uitvoeren. De vrije ruimte aan de onderzijde moet circa 250 mm bedragen in verband met de geleiderol en de afsluiter. De slang van een brandslanghaspel mag niet door een deur van een brandcompartiment gaan (dus niet in (vlucht)trappenhuizen plaatsen). • Een draagbaar blustoestel met een inhoud van ten minste 6 kilogram sproeischuim (of een vergelijkbaar blusmiddel) behoort aanwezig te zijn in de volgende ruimten, ter keuze aan opdrachtgever (mede met het oog op onderhoud), de levering hiervan geschiedt door de school: - (In of nabij) technische ruimten (cv-ruimte, laagspanningsverdeelruimte etc.). - Onderwijsruimten met verhoogd brandgevaar. - Keuken van de kantine (thermische melder toegestaan). - Alle ruimten met een verhoogd brandgevaar. Voor de ruimten van kinderopvang zijn specifieke brandveiligheidseisen van toepassing: • De slaapruimte moet in een beschermd subbrandcompartiment liggen. Dat is een aparte ruimte binnen het gebouw die enige tijd beschermt tegen brand. • Het gebouw moet een brandmeldinstallatie, rookmelders, zelfsluitende branddeuren en blustoestellen hebben. • Gordijnen, vloerbedekking, versiering, speeltoestellen en meubelen moeten brandveilig zijn. 3.1.2. Aanvalsplan Met de brandweer moet de situering besproken worden van: • Opstelplaats blusvoertuig. • Vluchtwegen. • Rook- en brandcompartimenten. • Brandslanghaspels. • Brandhydranten op terrein. • Droge blusleidingen (grote of hoge gebouwen). 1683201-0016.3.0, d.d. 11 april 2023 Pagina 13 van 35

222 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication