16

“Waaraan zal ik weten dat ik het erfelijk zal bezitten?” Abram vraagt een bevestiging en God neemt hem dat niet kwalijk. Integendeel, dit wordt de aanleiding voor een geweldige geschiedenis. Genesis 15:9: “En Hij zei tot hem: Neem voor Mij een driejarige vaars, een driejarige geit en een driejarige ram …”. Later werden dit dé offerdieren bij uitstek. Zo was het in het oude verbond geregeld dat God sloot met Israël: een rund, een geit, een ram – maar iedere keer wordt benadrukt: het moet driejarig zijn. ‘Drie maal drie’, dat is eigenlijk wat er staat. En het getal 3 markeert in de Bijbel altijd het getal voor nieuw leven, voor opstanding. Dat begint al meteen in Genesis 1: de eerste dag dat er nieuw leven verschijnt, is op de derde dag. Een belangrijk getal … en dat was óók de dag dat het land uit de wateren tevoorschijn kwam, feitelijk eveneens een beeld van opstanding. Dat wil zeggen: uit de ‘doodswateren’ verschijnt land en op dat land kwam vervolgens diezelfde dag leven voort. Dus dat getal 3 heeft alles te maken met nieuw leven, met zaad, met vrucht uit de dood. Een driejarige vaars, een driejarige geit en een driejarige ram … en daar bleef het niet bij: “... en een tortelduif”, staat er dan, “en een kuikentje”. “Een jonge duif”, staat er in de NBG-vertaling. Hoeveel offerdieren waren hier? Een totaal van vijf dieren. De vijfde letter in het Hebreeuwse alfabet is de ‘hé ’. En, via het Jiddisch, het Bargoens (‘het Amsterdams’), is dit in 22

17 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication