Dat zijn de verhoudingen. God wacht met het oordelen van de Amorieten. Er staat in Exodus – in de tien woorden die God later aan Israël zou geven – : “… Die de ongerechtigheid van de vaderen zal bezoeken aan de kinderen, aan het derde en het vierde geslacht”. Men denkt vaak dat die tekst betekent: God is zó toornend … en Hij blíjft toornen; zelfs tot in het derde en het vierde geslacht. Maar het is precies omgekeerd. God is zo langzaam tot toornen, want alleen als mensen volharden in de verdorvenheid of in de ongerechtigheid, gaat Hij pas optreden in het derde of in het vierde geslacht. Dat is een heel ander verhaal, een totaal ander idee. Er wordt gesproken over “de verdorvenheid die nog niet volkomen was” en de Bijbel zegt daar het een en ander over. De verdorvenheid in het land was afschuwelijk en daar moest worden opgetreden. God ging optreden, maar dat deed Hij pas op het uiterste moment en toen konden de Israëlieten pas het land in bezit gaan nemen. De bewoners moesten hardhandig verdreven worden, als ze niet weggingen dan werden ze gedood. 35
27 Online Touch Home