33

Het ging erom dat ook de slaven in hun leven lieten zien hoe mooi en geweldig de leer van God was. Ze moesten als het ware ‘de slingers eromheen hangen’. ‘Versieren’ heeft met het woord ‘sieraad’ te maken. Een sieraad komt vaak het mooiste tot uitdrukking tegen een donkere achtergrond. Dus ook niet je heer terugpakken als hij vervelend tegen jou doet. Juist de slaven konden schitteren in hun vaak zware omstandigheden. Een slaaf had niks te vertellen, maar de slaven konden wel met hun gedrag laten zien hoe geweldig en hoe rijk de leer van God, de Redder, is. Het gaat er ten diepste om dat deze leer zich in volle glorie openbaart. De leer is al mooi in zichzelf, maar je versiert hem alleen. ‘Het gaat in de leer altijd om ons gedrag’, hoor ik vaak zeggen. Paulus keert het om. Het gaat in de leer niet om ons gedrag. Het gaat er niet om wat wíj doen … maar het gaat juist, in ons gedrag, om de leer van God, onze Redder. Wij etaléren. Ons leven heeft eigenlijk maar één doel en dat is om de leer van God, Die Redder is, te versieren. Maar Paulus is nog niet klaar, want hij gaat verder: “Want de genade van God is verschenen, reddend voor alle mensen, ons opvoedend ...” Tit.2:11 Het gaat hier om genade voor álle mensen. Slaven maar ook heren. Dat was ook de basis waarop de slaaf het kon volhouden. 38

34 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication