63

Zouden wij in onze taal het woord ‘eeuwigheid’ niet hebben, dan zou ‘eeuw-ig’ gewoon verwijzen naar ‘eeuw’. Iemand van een jaar, is jarig, iemand van een eeuw, is eeuw-ig. Vanuit de Schrift kan worden aangetoond dat ‘eeuw-ig’ (Grieks: aiōnios) niet begin- of eindeloos is. Op drie verschillende plaatsen is namelijk sprake van “eeuw-ige tijden” (2 Timoteüs 1:9; Romeinen 16:25; Titus 1:2). Twee keer zelfs van “vóór eeuwige tijden”. Uit deze term volgt zonneklaar dat ‘eeuwig’ gerelateerd is aan ‘tijd’. Er zijn meerdere “eeuw-ige tijden” (“tijden der eeuwen”) zodat ‘eeuw-ig’ aantoonbaar zowel een begin als einde heeft. 72

64 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication