0

De GELUKKIGE God André Piet Stichting GoedBericht

Colofon Titel: Goed Bericht Samenvatting studieserie nr.1 – De GELUKKIGE God © 2022 André Piet, goedbericht.nl Verschijningsdatum: augustus 2022 Uitgever: Stichting GoedBericht, Rijnsburg Alle rechten voorbehouden Samenvatting: Anita Godschalk Vormgeving & technische realisatie: Evangelie Om Niet Foto cover © Pierluigipalazzi via Canva ISSN 2772 7947 NUR 707

INHOUD INLEIDING 11 1. Het goede bericht van de heerlijkheid van de gelukkige God 15 2. De man uit Psalm 1 19 3. Jesaja 53 23 4. De gezonde leer 29 5. Aan Paulus toevertrouwd 43 6. God had al voor je geboorte een oog op je 49 7. De dood wordt tenietgedaan 51 8. De grote vraag die is blijven liggen 53 9. Verloren, zoeken en … vinden 57 10. De gelukkige mens 61 Appendix: Een paar teksten om over na te denken 67 Bronvermelding 69 NOTEN 71 7

Bijbelteksten: werkvertaling op basis van Interlinear Scripture Analyzer. Op de website van Scripture4all.org is een Nederlandse interlineair te vinden, die als PDF kan worden gedownload voor bijvoorbeeld tablet of smartphone. Een volledige interlineair van zowel het Oude als het Nieuwe Testament. 8

“… in overeenstemming met het Goede Bericht van de heerlijkheid van de gelukkige God, dat mij werd toevertrouwd.” 1 Timoteüs 1:11 9

INLEIDING “De GELUKKIGE God”, het lijkt een gewaagde titel. Hoezo is God gelukkig? God is liefdevol, God is heilig, God is almachtig, enzovoorts. Dat zijn allemaal karaktertrekken van God die we terugvinden in de Bijbel en waar je snel aan denkt. Maar hoort ‘gelukkig’ wel thuis in dit rijtje? Het is niet gelijk iets wat in je hoofd zou opkomen, althans niet in het mijne. En toch is God gelukkig, ik verzin het niet zelf. In 1 Timoteüs 1 vers 11 staat: “… volgens het evangelie der heerlijkheid van DE GELUKKIGE GOD, dat mij is toevertrouwd.” 1Tim.1:11 [TELOS] Het staat dus letterlijk in de Bijbel. Paulus gebruikt hier het woord ‘makarios’ en dit betekent ‘gelukkig’. Dit woord komt ook voor in Handelingen 26:2, waar Paulus zegt: ‘ik acht mijzelf gelukkig, koning Agrippa’. Eigenaardig dat zowel de Statenvertaling als de NBG-vertaling het Griekse makarios hier wel correct weergeven (zoals bijvoorbeeld ook in 1 Korinthe 7:40). Waarom dan niet in 1 Timoteüs 1:11? Helaas hebben de meeste vertalingen het woord ‘makarios’ vertaald met “de gezegende God” of “de zalige God”. Ten onrechte, want achter ‘gezegend’ en ‘zalig’ gaan andere Griekse woorden schuil. Je vraagt je af waarom ze dit gedaan hebben; ‘zalig’ betekent toch echt wat anders dan ‘gelukkig’. 11

Bovendien wordt in de Bijbel voor het woord ‘zalig’ een ander Grieks woord gebruikt. Vonden de vertalers het wellicht te spannend om God “gelukkig” te noemen en hebben ze het daarom maar een beetje weggemoffeld? In religie, ook in de christelijke variant daarvan, wordt God als boos en gefrustreerd voorgesteld. Men heeft het idee dat ooit, in het begin van de wereld, Gods plannen werden gedwarsboomd doordat schepselen van Hem in opstand kwamen. Daar liet God het weliswaar niet bij zitten maar de schade daardoor was en is onherstelbaar. Een groot deel van Zijn schepping is daarom ‘reddeloos verloren’ en zal ‘tot in alle eeuwigheid in de hel moeten verblijven’. Klinkt niet erg happy, vind je wel? Hoe anders is de God die Paulus in de wijde wereld predikte! Een God die “in alle dingen werkt naar de raad van Zijn wil”. Ef.1:11 Die niet verrast werd door de rebellie van Zijn creaturen, maar Die “allen onder de weerbarstigheid heeft besloten …”. Waarom? “… om Zich over allen te ontfermen”. Rom.11:32 Het kwaad in de wereld is geen ‘bedrijfsongeval’. De schepping is aan de ijdelheid onderworpen, “niet vrijwillig, maar om HEM die haar daaraan onderworpen heeft”. Rom.8:20 Dit bookazine is een samenvatting van vijf studies die ik in Maarn in 2018 gegeven heb over de GELUKKIGE God. Hierin staat het Bijbelgedeelte 1 Timoteüs 1:1-11 centraal, in de meest letterlijke vertaling. Wat is geluk eigenlijk? En waarom is God gelukkig? 12

En wat is de boodschap van dit goede bericht op ons eigen leven? En: kan God gelukkig zijn bij zoveel lijden? Dit zijn allemaal vragen waar we bij stilstaan. Wat, vanuit de Bijbel, buitengewone nieuwe inzichten oplevert en een enorme impact heeft in hoe we God mogen zien. 13

1. Het goede bericht van de heerlijkheid van de gelukkige God Voor degenen die dat niet kennen, ik ben gewend om de interlineair erop na te slaan. De interlineair is een woord-voor-woord weergave vanuit het origineel, waarop mijn werkvertaling is gebaseerd. Het is een nogal letterlijke vertaling. 1 Timoteüs 1 1 Paulus, afgevaardigde van Christus Jezus, naar uitdrukkelijk bevel van God, onze Redder en van Christus Jezus, onze hoop; 2 aan Timoteüs, mijn ècht kind in geloof: genade, ontferming, vrede van God de Vader en van Christus Jezus, onze Heer. 3 Blijf in Efeze, zoals ik je opriep toen ik naar Macedonië ging, om aan sommigen op te dragen geen andere leer te onderwijzen. 4 en ook geen aandacht te geven aan mythen en eindeloze geslachtsregisters, die veeleer problemen verschaffen dan Gods beheer, dat in het geloof is. 5 Het einddoel nu van de opdracht is liefde vanuit een rein hart en een goed geweten en een ongeveinsd geloof. 6 Sommigen die hiervan afwijken, zijn afgekeerd tot zinloos gepraat. 15

7 Zij willen leraren van de wet zijn, zonder te verstaan wat zij zeggen of waarover zij zo stellig zijn. 8 Wij weten echter dat de wet voortreffelijk is indien iemand haar op wettige wijze gebruikt, 9 dit wetende dat de wet niet wordt gesteld voor de rechtvaardige maar voor wettelozen en niet-ondergeschikten, voor oneerbiedigen en zondaars, voor onrechtschapenen en onheiligen, voor vader- en moedermishandelaars, voor doodslagers, 10 voor hoereerders, voor mannen-liggers, voor mensenhandelaars, voor leugenaars, voor meineedplegers en al wat anders de gezonde leer tegenstaat, 11 in overeenstemming met het Goede Bericht van de heerlijkheid van de gelukkige God, dat mij werd toevertrouwd. Waar alles om draait zijn de woorden in 1 Timoteüs 1:11: “… in overeenstemming met het Goede Bericht [ook wel: Evangelie] van de heerlijkheid van de gelukkige God, dat mij werd toevertrouwd.” Het gaat om een goed bericht! Het Goede Bericht is dat er één God is, Die over alles gaat, Die alles kent, alles bedacht heeft en iedereen redt. Díe God … is gelukkig! Alles lukt Hem wat Hem voor ogen staat. 16

Om Gods geluk beter te begrijpen moeten we eerst eens kijken wat er bedoeld wordt met “het Goede Bericht van de heerlijkheid”. Deze uitdrukking komt twee keer voor in het Nieuwe Testament. 1 Timoteüs 1 gaat over de heerlijkheid van God en 2 Korinthe 4:4 gaat over de heerlijkheid van Gods Beeld of Icoon: Christus – wat natuurlijk alles te maken heeft met het geluk van God, daar kom ik later op terug. 2 Korinthe 4 3 Indien echter ook het Goede Bericht van ons bedekt is, is het bedekt in degenen die verloren gaan, 4 in wie de god van deze aeon de gedachten verblindt van de ongelovigen, opdat hen niet bestrale, de verlichting van het Goede Bericht van de heerlijkheid van Christus, die Gods Beeld is. Je leest in de 2e Korinthe-brief dat het Goede Bericht, het Evangelie, bedekt is in degenen die verloren gaan. Dit staat in de tegenwoordige tijd. Dit duistere tijdperk, de aeon1 waarin we nu leven, is een tijd waarin de leugen overheerst. Achter de schermen zorgt ‘de god van deze aeon’ (god met kleine lettertjes, 2 Korinthe 4:4) ervoor, dat de waarheid ten onder gehouden wordt. Dat maakt dat men totaal geen oog heeft voor het Goede Bericht. De methodiek die deze ‘god’ hiervoor gebruikt, is dat hij de gedachten van mensen verblindt. Dit gaat op voor mensen die niet geloven en het Evangelie afwijzen. 17

Het Evangelie, het Goede Bericht, betekent dat God iedereen redt, maar dat betekent niet dat er in deze aeon, in dit tijdperk, geen mensen verloren kunnen gaan. Dat is een belangrijk punt. ‘Verloren’ betekent teloorgaan; onbereikbaar zijn voor het Evangelie. Dat heeft dus helemaal niets te maken met ‘hel en verdoemenis’, knoop dat goed in je oren. In vers 4 gaat het over “de heerlijkheid van Christus als diens Beeld of Icoon”. Je kunt het vergelijken met een beeltenis op een munt. Hij is de representatie van God. God is de Onzienlijke, maar Hij drukt Zich uit in Zijn Beeld. En let op, nu komt er iets wat heel belangrijk is: als God gelukkig is en Christus is Zijn Icoon, dan betekent dat in Christus de heerlijkheid van Gods geluk wordt uitgebeeld. God is gelukkig, maar Christus – als Zijn Icoon, Zijn Beeld – is daarmee ook gelukkig! Het één kun je niet los zien van het ander. Daarmee passen de teksten uit 1 Timoteüs 1 en 2 Korinthe 4 ook naadloos in elkaar. 18

2. De man uit Psalm 1 Het geluk van Christus vinden we prachtig verwoord in: Psalm 1 1 Gelukkig de man die niet gaat in de raad van goddelozen, die niet staat op de weg van zondaars noch zit in de zetel van spotters; 2 maar veeleer in de onderwijzing van JAHWEH zijn welgevallen heeft en diens onderwijzing overpeinst bij dag en bij nacht. 3 Want hij is als een boom, overgeplant aan waterstromen, die zijn vrucht geeft in zijn seizoen en zijn blad verwelkt niet en al wat hij doet gelukt hem. De Psalmen zijn allemaal profetisch. David componeerde deze niet alleen voor zichzelf, maar juist ook voor een belangrijk Persoon die uit zijn dynastie zou voortkomen. Niet alleen de Psalmen maar heel de Bijbel gaat in feite over Christus. Alles spreekt over Hem. Hij is het centrum, het Beeld waarin God Zich uitdrukt. Psalm 1 gaat maar niet over een willekeurig mens, zoals jij of ik. Natuurlijk mag je het op jezelf toepassen, maar als je goed leest 19

gaat het hier maar over één Persoon. Je leest ook “de man”, enkelvoud. Wat lees je over deze man? In vers 1 lees je wat hij allemaal niet doet: Hij gaat niet, hij staat niet, hij zit niet. Hij voelt zich volstrekt niet thuis bij goddelozen, zondaars en spotters. Hij volgt ook hun raad niet op maar gaat zijn eigen weg. Hij laat zich niet meevoeren met de grillen van deze wereld. Over Wie hebben we het dan? Dat kan er, in absolute zin, maar Eén zijn. Dat is dé Man van God. In vers 2 zien we juist het tegenovergestelde van vers 1. Daar lees je wat Hij wél doet. Hij heeft welgevallen in de onderwijzing van God en Hij overpeinst dit bij dag en bij nacht. De onderwijzing van God is hier de Thora2 in de meest brede zin van het woord. ‘Onderwijzing’ is trouwens een prachtig woord; het wijst naar iets wat er onder ligt, wat verborgen is. Ook wij kunnen natuurlijk een welgevallen hebben aan de onderwijzing van God, maar er is er maar Eén bij wie dit volmaakt van toepassing is en dat is Christus. De Man die hier bezongen wordt, heeft een absoluut welgevallen aan de onderwijzing van God en overpeinst deze woorden bij dag en bij nacht. Hij is er dus voortdurend mee bezig. De Bijbel is zo rijk dat je er nooit op uitgekeken raakt. Al ben je er al tientallen jaren mee bezig, dan heb je er nog maar een fractie van begrepen. 20

Het is zo’n gigantische schatkamer, je raakt er nooit over uitgedacht of in uitgestudeerd. In deze ‘boze aeon’3 waar de waarheid ten onder wordt gehouden, is er maar één ding wat echt waarde heeft en wat ertoe doet: dat is de Schrift, de Bijbel. Hoezeer er in de wereld ook chaos is en alles wankelt … het Woord is en blijft waardevast. Overgeplant In Psalm 1:3 lazen we dat “de man als een boom is, overgeplant aan waterstromen”. In de meeste vertalingen staat ‘geplant’, maar letterlijk staat er overgeplant. Wat wordt hiermee bedoeld? We kunnen dit beter begrijpen als we kijken naar Jesaja 53:2, waar staat dat “Hij als een wortel opschoot uit dorre aarde”. Hij werd geboren in dorre aarde, sterfelijk dus, maar overgeplant aan waterstromen. Het contrast kan bijna niet groter: dor en droog of waterstromen … Dat laatste kan niet anders dan spreken van nieuw leven, van opstanding. En dat blijkt wel uit het vervolg, waar staat dat “die zijn vrucht geeft in zijn seizoen en zijn blad verwelkt niet”. Het blad wordt niet dor, het blíjft fris en groen. Dat spreekt van onvergankelijk leven. Datgene wat deze man voortbrengt nadat hij is overgeplant, overwint de dood. Het kan dus ook echt maar over één Iemand gaan, die nu aan waterstromen wortelt … blakend van leven, vrucht producerend met frisse bladeren. 21

Een succes-evangelie En dan eindigt deze Psalm met “en al wat hij doet gelukt hem”. De cirkel is rond. Het begint met “de gelukkige man” en eindigt ermee dat “alles hem gelukt”. Wij denken niet vaak na over het woord ‘gelukkig’ omdat het zo vaak gebruikt wordt in onze taal, maar het heeft alles te maken met iets dat lukt, of gelukt. Je hebt een voornemen, een verlangen, een droom die uitkomt. Deze man, in Psalm 1, brengt Gods verlangen ten uitvoer en al wat Hij doet lukt Hem! Hier zie je ook de nauwe band tussen de gelukkige God, Die een Icoon heeft in wie Hij volledig zichtbaar wordt: de Man Gods, de Christus, bij wie alles lukt. Een goed bericht: beiden – zowel God als Zijn Zoon – zijn gelukkig, succesvol. Datgene wat hen voor ogen staat wordt gerealiseerd. Dus eigenlijk zou je kunnen spreken over een “succes-evangelie” in de meest pure zin van het woord. Het begrip ‘succes-evangelie’ klinkt nogal beladen. We kennen het mens gerichte ‘succes-evangelie’, waarin geloof en trots zijn op jezelf centraal staan, maar dat is totaal wat anders dan hier bedoeld wordt. We kijken nu naar Jesaja 53, wat naadloos aansluit bij Psalm 1. 22

3. Jesaja 53 Jesaja 53 is in hoge mate profetisch. Zozeer zelfs dat de synagoge heeft besloten dit hoofdstuk buiten de liturgische lezingen te houden. Dit hoofdstuk bepaalt je direct bij de Messias, bij Jezus Christus. Het is het hoofdstuk over “de Man van smarten”; het Lam wat ter slachting werd geleid. Profetie betekent in het Grieks letterlijk ‘voorzeggen’. Juist in de Schrift legitimeert God Zich. God profeteert en voorzegt. Hij overziet alles. Hij is de Enige, Die nauwkeurig kan zeggen hoe de dingen in de toekomst zullen gaan. Dat is de mens niet gegeven. De mens kan hooguit voorspellen maar niet voorzeggen. God voorzegt en in dat woord bewijst de Schrift zichzelf. Jesaja 53 10 En het behaagde JAHWEH: hij liet zich verbrijzelen en hij liet zich verwonden. Wanneer hij zijn ziel tot schuldoffer gesteld zal hebben, zal hij zaad zien, hij zal zijn dagen verlengen en het verlangen van JAHWEH zal door zijn hand voorspoedig zijn. 11 Om het gezwoeg van zijn ziel zal hij worden verzadigd en door zijn kennis zal mijn dienaar 23

de velen rechtvaardig maken en hun ongerechtigheden zal hij dragen. Jesaja 53 gaat over de Man van smarten, die verwond en verbrijzeld werd. Hij werd als een Lam ter slachting geleid. In vers 10 lees je, dat Hij zich liet verbrijzelen en verwonden. Je leest ook dat Hij als een offer geslacht zou worden. Hij was niet zomaar een willekeurig offer, maar een ‘schuld’ offer; Hij droeg de misdaad, de zonde die men Hem aandeed. Je zou denken dat het daarmee klaar is, maar dan begint het pas. De offerdienst, en daarmee het offer, is ook nooit alleen maar de slachting, maar juist wat daar op volgt. Wij denken bij de symboliek van de offerdienst vaak alleen maar aan het offer, wat aan het kruis gebracht is door Jezus, maar het gaat veel verder. Het eigenlijke offer is niet dat het dier geslacht wordt, maar juist wat er daarná gebeurt. Dat is essentieel. Het geslachte offerdier kwam op een altaar te liggen dat werd verhoogd. En vervolgens steeg de geur op naar God. Dat laatste is een uitbeelding van opstanding. Men denkt dat het kruis zelf het offer was, maar dat was alléén maar Zijn slachting. Het eigenlijke offer vindt plaats ná de slachting, als de liefelijke reuk opstijgt naar God. Die liefelijke reuk voor God was dat Hij, die stierf, opstond uit de doden. In Jesaja 53:10 lees je dat Hij “zaad zal zien”. Hij zal vrucht dragen. 24

Dat is het leven ná de dood. En dat is ook precies wat Psalm 1 zegt. Nadat Hij is overgeplant, draagt Hij veel vrucht en brengt Hij nieuw leven voort. We vinden deze vergelijking ook als Jezus, vlak voor het Pascha wanneer Hij zelf geslacht zou worden, spreekt over de graankorrel. Je leest dat in Johannes 12:24. De graankorrel moet eerst in de aarde vallen en ontbinden. Alleen door te sterven kan de graankorrel ontkiemen en veel vrucht dragen. Het zaad wat in de aarde valt, doodgaat in zijn oorspronkelijke vorm en in een andere hoedanigheid ontkiemt, is een wonderbaarlijke metamorfose. Vanuit de mens onnavolgbaar; je kunt je er alleen maar over verwonderen. De teksten in Psalm 1 en Jesaja 53 gaan over dezelfde Persoon. Hij is de Eersteling, die 2000 jaar geleden eens en voorgoed onvergankelijk leven aan het licht bracht. Jesaja 53:10: “… hij zal zijn dagen verlengen …”. Lang zal Hij leven in de gloria! Maar waar er een Eersteling is zullen er in de toekomst meer gaan volgen. Dat is ook de essentie van het Goede Bericht: dat er LEVEN is dat naar ons toe gaat komen. LEVEN met allemaal hoofdletters: onvergankelijk, vitaal, bruisend en niet verwelkend. Dát is het leven van de opstanding. Wat wij hier op aarde kennen is eigenlijk geen leven, maar doodgaan, sterven. 25

Jesaja 53:10 vervolgt: “… en het verlangen van JAHWEH zal door zijn hand voorspoedig zijn …”. Hier zien we weer de gelukkige God, Die Zijn verlangen realiseert door déze Man; dé Christus, Zijn Icoon … en Hij doet dat succesvol! De GELUKKIGE God … en Zijn Icoon is “de GELUKKIGE Man”. De Ene werkt door de Ander, ze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. In de Christus wordt het verlangen van Jahweh zichtbaar. ‘Allen’ en ‘velen’ Jesaja 53:11: “…om het gezwoeg van zijn ziel zal hij worden verzadigd …”. Het sterven, het onrecht wat Hem werd aangedaan, was geen nederlaag, maar de opmars tot succes. Het verlangen van Jahweh zal door Zijn hand voorspoedig zijn, Zijn wens wordt volledig vervuld! “…en door zijn kennis zal mijn dienaar de velen rechtvaardig maken.” Wie zijn de ‘velen’ in deze tekst? Paulus refereert hier aan Romeinen 5:19, we zullen de context erbij moeten pakken. Hij begint in Romeinen 5:12 al met een vergelijking tussen Adam en Christus. Die vergelijking maakt hij verderop in het tekstgedeelte compleet, waarbij het effect van wat de eerste Adam deed, even zwaarwegend is als het effect van de laatste Adam: 26

Romeinen 5 18 Zo dan, zoals door één misstap voor alle mensen tot veroordeling [was], zo ook door één rechtsuiting voor alle mensen tot rechtvaardiging van leven. 19 Want net zoals door de ongehoorzaamheid van de ene mens de velen tot zondaars werden gesteld, zó zullen ook door de gehoorzaamheid van de ene, de velen tot rechtvaardigen worden gesteld. Wie zijn “de velen” waarmee vers 19 begint? Als je kijkt naar vers 18, moeten dat alle mensen zijn. 6000 jaar geleden zorgde één misstap ervoor dat alle mensen veroordeeld werden om zondaar én sterveling te zijn. Door Adam werden alle mensen zondaren – letterlijk: doelmissers –, daar stemt heel het orthodoxe christendom mee in. Kies ik ervoor om zondaar te zijn? Nee, het is gewoon een feit. Maar … bijna niemand gelooft de eenvoudige waarheid, dat, wat voor het eerste gedeelte van de tekst geldt, ook voor het tweede gedeelte geldt. Dat is precies wat Paulus schrijft. Het is een logica waar niemand omheen kan. Eén daad van rechtvaardigheid staat ervoor garant dat álle mensen zullen worden gerechtvaardigd! Ook dat is een feit. 27

Ben je zondaar? Zeker. Maar zondaar zijn betekent óók de garantie van rechtvaardiging. De ene helft van de waarheid kan niet zonder de andere helft van de waarheid. Waarom staat er dan “de velen”? Gaat Paulus dan toch uitzonderingen maken? Nee, Paulus bekrachtigt juist wat hij in vers 18 schrijft. Hij schrijft hier over “alle mensen” en in vers 19 heeft hij het twee keer over “de velen”. Dat is geen tegenstelling, want alle mensen zijn velen. In Paulus’ dagen telde de wereld vermoedelijk zo’n 200 miljoen mensen en vandaag bijna veertig keer zoveel. “De velen” verwijst hier naar het grote aantal en is een vervolg uit vers 18, waar Paulus het heeft over alle mensen, niemand uitgezonderd. De clou van heel deze passage is dat het lot van het mensdom (“alle mensen”, “de velen”) bepaald wordt door twee keer één daad (respectievelijk “één misstap” en “één rechtsuiting”) en twee keer door “één mens”. Het is de perfecte structuur en het perfecte contrast in Gods grote plan met de mensheid. “De velen” uit Romeinen 5 zijn dus ook “de velen” uit de profetie van Jesaja 53. 28

4. De gezonde leer We kijken nu naar een ander gedeelte uit 1 Timoteüs 1, waarin “de gezonde leer” centraal staat. Wat heeft ‘de gezonde leer’ met ‘de gelukkige God’ te maken? We zullen zien dat de gezonde leer parallel loopt aan het Goede Bericht van de heerlijkheid van de gelukkige God, waar we in het vorige hoofdstuk bij stil stonden. En in die gezonde leer zou dan ook de gelukkige God moeten doorklinken. We gaan terug naar het begin van het hoofdstuk, waarin Paulus Timoteüs toespreekt in Efeze te blijven. 1 Timoteüs 1 3 Blijf in Efeze, zoals ik je opriep toen ik naar Macedonië ging, om aan sommigen op te dragen geen andere leer te onderwijzen. 4 en ook geen aandacht te geven aan mythen en eindeloze geslachtsregisters, die veeleer problemen verschaffen dan Gods beheer, die in het geloof is. 5 Het einddoel nu van de opdracht is liefde vanuit een rein hart en een goed geweten en een ongeveinsd geloof. Timoteüs moest erop toezien dat anderen geen andere leer gingen onderwijzen dan wat Paulus onderwezen had. Het woord ‘leer’ is voor veel mensen beladen, er zijn er die een ‘allergie’ ontwikkeld hebben voor alles wat leerstellig is. 29

Hoe komt dat? Er is zoveel aversie tegen de ‘leer’ gekomen omdat er zoveel ongezonde leer bestaat. ‘Het gaat niet om de leer, maar om de Heer’, zegt men dan. Het klinkt sympathiek, maar je mist iets heel wezenlijks. De leer is namelijk buitengewoon belangrijk. Geef ook “geen aandacht aan mythen en eindeloze geslachtsregisters” (:4). Mythen zijn verdichtsels, bedenksels van mensen. Voor sommige mensen was je afstamming, je geslachtsregister belangrijk, omdat je dan aanspraak kon maken op bepaalde rechten (denk bijvoorbeeld aan de Levieten). Maar afstamming speelt geen enkele rol in het Evangelie van de natiën, waar Paulus de afgevaardigde van was. Het staat haaks op wat God in beheer geeft, waar het om geloof gaat. Het einddoel van de opdracht aan Timoteüs was “… liefde vanuit een rein hart en een goed geweten en een ongeveinsd geloof” (:5). Bij ‘rein’ gaat het over liefde die onvermengd is en een ‘ongeveinsd geloof’ is geloof wat niet hypocriet is. Het woord ‘hypocriet’ was in de Griekse wereld de aanduiding van een toneelspeler. In de religieuze wereld is er heel veel toneelspel. Je doet alsof, je bent niet eerlijk, je doet de waarheid geen recht. 1 Timoteüs 1 6 Sommigen die hiervan afwijken, zijn afgekeerd tot zinloos gepraat. 7 Zij willen leraren van de wet zijn, zonder te verstaan wat zij zeggen 30

of waarover zij zo stellig zijn. 8 Wij weten echter dat de wet voortreffelijk is indien iemand haar op wettige wijze gebruikt, 9 dit wetende dat de wet niet wordt gesteld voor de rechtvaardige … Woorden zonder inhoud Zinloos gepraat. Paulus doelt in vers 6 op een bepaalde groep mensen. Wie waren die mensen? Vers 7: “Ze willen leraren van de wet zijn”. Paulus wist heel goed waar hij het over had, want hij was zelf een fanatiek leraar van de wet geweest. Maar wat betekent het in dit gedeelte? De gelovigen werd voorgehouden dat ‘wie rechtvaardig wil leven, aangewezen was op de wet van Mozes’. Dit heet “judaïseren”, dat wil zeggen: men probeerde van nietjoden joden te maken. Paulus verkondigde daarentegen een heel ander Evangelie en leerde juist dat de mens alleen maar door geloof rechtvaardig is. Dit thema wordt uitgebreid in de Galaten-brief beschreven. In de kerkgeschiedenis is nog een veel kwalijker vorm van judaïseren geïntroduceerd; namelijk door aan de gebruiken van de wet (van Mozes), een heel eigen draai te geven en deze vervolgens op te leggen aan gelovigen. Men dacht dat de kerk in plaats van Israël was gekomen en dat men die rol moest spelen met alle riten en gewoonten die daarbij hoorden. Bijvoorbeeld de sabbat werd de zondag. Besnijdenis werd doop. Er kwamen priesters en ambten. 31

Men ging speciale kleding dragen. Hoogtijdagen, feesten vieren, et cetera. Dat realiseer je je niet altijd, maar in feite zijn al de tradities die bij een kerk horen – hoe goed bedoeld ook – afgekeken uit het jodendom, overgoten met een eigen sausje. Paulus pakt “de leraren van de wet” hard aan. Hij was helemaal niet tegen de wet, integendeel. Maar ze is alleen voortreffelijk wanneer ze op de juiste manier gebruikt wordt. De wet is door God gegeven aan het volk Israël in de woestijn. Als je de wet gaat claimen buiten die context om, ben je letterlijk ‘onwettig’ bezig. 1 Timoteüs 1:9: “De wet wordt niet gesteld voor de rechtvaardige …” Alleen geloof telt Dat is eigenlijk hét grote thema van Paulus door alle brieven heen. Een rechtvaardige voor God is iemand die gelooft. Dat is niet zomaar een administratieve handeling van God, dat je ook ‘op Zijn lijstje’ staat, maar gaat veel dieper. Geloof is: je vertrouwt God op Zijn woord. Dat zie je bijvoorbeeld op een mooie wijze terug bij Abraham die geen kinderen kon krijgen. God beloofde een groot nageslacht en Abraham geloofde God. Dát werd hem tot gerechtigheid gerekend. Let op, er werd hem niets gevraagd, niets opgedragen, hij hoefde niks te doen … daar was allemaal geen sprake van. God belooft en Abraham vertrouwde daarop, niks meer, niks minder. Dat is waar God je hebben wil; Hem vertrouwen zonder voorwaarden. 32

1 Timoteüs 1 9 … dit wetende dat de wet niet wordt gesteld voor de rechtvaardige maar voor wettelozen en niet-ondergeschikten, voor oneerbiedigen en zondaars, voor onrechtschapenen en onheiligen, voor vader- en moedermishandelaars, voor doodslagers, 10 voor hoereerders, voor mannen-liggers, voor mensenhandelaars, voor leugenaars, voor meineedplegers … Paulus komt hier met een hele opsomming voor wie de wet wél bedoeld is en hij volgt hier dezelfde volgorde als de 10 woorden in Exodus 20. Deze begrippen zal ik wat uitlichten. - Een ‘wetteloze’ (:9) is iemand die geen norm heeft, maar zichzelf als norm of wet stelt. De enige norm is dan wat iemand zelf vindt, voelt of denkt. - - ‘Niet ondergeschikt’ (:9) betekent dat je je niets laat gezeggen door iets of iemand. ‘Oneerbiedig’ (:9) is afgeleid van ‘a-sebeia’, wat betekent: zonder verering. Dit staat tegenover ‘eu-sebeia’, wat betekent: goede verering, ofwel Godsvrucht of ‘vreze Gods’ (dat is eerbied voor God). Over eerbied gesproken … we zien dit ook terug aan het einde van 1 Timoteüs 6. De gezonde woorden van Christus leiden tot eerbied voor God. Echte eerbied voor God is niet zomaar een kunstje, een toneelstukje met mooi gesproken woorden, maar moet gevoed worden, waardoor God grootgemaakt wordt. Dat is ook het 33

karakteristieke van de gezonde leer: dat het God grootmaakt en Hij verheerlijkt wordt. Dat je beseft – dat het helemaal tot in je botten doordringt – hoe groot en hoe rijk Hij is. Als ‘godsdienstig’ onderwijs daar niet toe leidt, dan zouden alle waarschuwingslampjes bij je moeten gaan branden. - ‘Heilig’ (:9) betekent: gewijd. Niet-gewijd is banaal, profaan, alledaags. Als je God leert kennen, wordt heel je leven heilig. ‘Hij is de schepper van heel mijn leven; alles wat ik meemaak, alles wat ik om me heen zie, herinnert mij aan de grote God.’ Dat besef maakt het hele leven heilig; er zijn geen terreinen waar God buiten staat. - Hoereerders (:10) komt van het Griekse woord ‘porneia’, wat we allemaal kennen van het woord ‘porno’. Dat gaat niet zozeer om plaatjes uit boeken of filmpjes op internet. Letterlijk betekent porno dat iemand seksuele gemeenschap heeft met iemand die niet zijn vrouw is. Dat heet ‘hoererij’ en is dus breder dan dat iemand een prostituee bezoekt. - ‘Mannen-liggers’ (:10) is het volgende woord wat Paulus noemt. Een zeer beladen begrip in deze tijd waarin de LGBTQbeweging dagelijks in het nieuws verschijnt en je voor de rechter kan verschijnen als je je daar kritisch over uitlaat. Letterlijk staat in het Grieks: ‘arseno-koités’. Arseno betekent ‘mannelijk’ en koités betekent ‘liggen’, dus: een man die ligt met een man. Lev.18:22 In koités zit het woord ‘coïtus’ wat seksuele gemeenschap betekent. Het gaat hier dus niet over homofilie, de neiging aangetrokken te worden tot iemand van hetzelfde geslacht. De Bijbel rept namelijk met geen woord over homofilie. De Bijbel spreekt alleen over mannen die met mannen liggen en seksuele gemeenschap hebben. God is de Ontwerper van de seksualiteit en heeft deze mannelijk en 34

vrouwelijk gemaakt. Deze passen, hoe verrassend, perfect in elkaar, daar hoef je geen bioloog voor te zijn. - - ‘Mensenhandelaars’ (:10), behoeft verder geen uitleg. Dat kwam toen voor en dat komt nu nog steeds voor. ‘Leugenaars’ (:10) zijn mensen die niet de waarheid spreken, in het bijzonder met betrekking tot de gezonde leer, die waarachtig, solide en betrouwbaar is. - Bijzonder genoeg eindigt Paulus deze reeks met ‘meineedplegers’. Als je een meineed pleegt, lieg je niet alleen, maar leg je onder ede, publiekelijk dus, een valse verklaring af. Het is dus nog erger dan liegen. Dit staat inhoudelijk lijnrecht tegenover de gezonde leer, die juist gekenmerkt wordt door waarheid en feiten. De gezonde leer is waarachtig, eerlijk en betrouwbaar. Het staat in schril contrast met de boze aeon waar we nu in leven waarin de waarheid ten onder gehouden wordt, verdraaid wordt. In het beste geval heb je dan nog een halve waarheid die vaak nog slinkser is dan de hele leugen. In dit tijdperk regeert de leugen, wees je daar bewust van, we kunnen het niet mooier maken. Dat is ook de reden dat de waarheid van Gods Woord, wat solide en betrouwbaar is en zichzelf bewijst, zo weinig weerklank heeft in deze wereld. Je zou juist denken dat mensen dat gelijk zien en daar ook behoefte aan hebben, maar dat gebeurt dus, raar genoeg, niet. Ik verbaas me daar heel vaak over. Hoe kan nou een leer die zó gelukkig maakt, niet gelijk door iedereen omarmd worden? Dat heeft dus alles te maken met de boze aeon waarin we leven en Gods plan voor deze wereld. 35

Gezond 1 Timoteüs 1 10 ... en al wat anders de gezonde leer tegenstaat, 11 in overeenstemming met het goede bericht van de heerlijkheid van de gelukkige God, dat mij werd toevertrouwd. In vers 10 en 11, werkt Paulus toe naar de gezonde leer; naar het Goede Bericht van de gelukkige God. Daar is het hem allemaal om te doen. In het voorafgaande illustreert hij juist wat óngezond is, maar wat is gezond eigenlijk? De betekenis van een woord kun je vaak terugvinden in de tegenstelling of het contrast van datzelfde woord. In Lucas staat ‘zwak’ tegenover gezond. Luc.7:10 De tegenstelling van gezond is dus zwak. Dan weet je ook dat gezond sterk, krachtig en energiek is. De gezonde leer waar Paulus het over heeft geeft vitaliteit. Het is gezond, het maakt je blij. Het geeft je kracht om staande te blijven in deze donkere en verwarrende tijd. Mensen kunnen ziek worden van een bedreigende boodschap. Als er iets is wat het immuunsysteem aantast is het wel stress. Bijvoorbeeld angst voor een virus. Of paniek die via de media wordt gezaaid. Iedereen kan daarvan meepraten. Angst ondermijnt je weerstand. Als we geestelijk goed in ons vel zitten, werkt dat ook door op het 36

lichaam. “Zoals stralende ogen het hart verblijden, zo verkwikt een goed bericht het gebeente”, zegt Salomo. Spr.15:30 Het Goede Bericht dat Paulus predikte garandeert geen gezond lichaam. Maar vergis je niet: niets is zo gezond als het Goede Bericht, daar bouw je weerstand mee op bij alles wat op je afkomt en waarmee je ‘geïnfecteerd’ kan raken. Schitteren tegen een donkere achtergrond Maar wat is dan die gezonde leer? Voorop staat dat het over de gelukkige God gaat. In Titus 2:9 lezen we ook over de gezonde leer waarbij Paulus in het tweede gedeelte de slaven toespreekt. Wat is een slaaf eigenlijk? Een slaaf is strikt genomen het eigendom van zijn heer. Slaven hebben we tegenwoordig niet meer. Daarbij is het tegenwoordig een uiterst beladen onderwerp geworden waarvoor we excuses moeten aanbieden. Slaven hadden het vroeger vaak niet makkelijk. Je kon het slecht treffen. Maar Paulus zegt niet dat de slaven zich revolutionair moeten opstellen en in opstand zouden moeten komen als ze onrechtvaardig werden behandeld. Niets van dat alles. Paulus zegt: ‘Voeg je nou maar, je bent in die positie gesteld en je moet je heer het in alles naar de zin maken, zonder tegenspraak’. Waarom moesten ze dat doen? “… opdat zij (= de slaven) de leer van God, onze Redder, zullen versieren in alles.” Tit.2:10 37

Het ging erom dat ook de slaven in hun leven lieten zien hoe mooi en geweldig de leer van God was. Ze moesten als het ware ‘de slingers eromheen hangen’. ‘Versieren’ heeft met het woord ‘sieraad’ te maken. Een sieraad komt vaak het mooiste tot uitdrukking tegen een donkere achtergrond. Dus ook niet je heer terugpakken als hij vervelend tegen jou doet. Juist de slaven konden schitteren in hun vaak zware omstandigheden. Een slaaf had niks te vertellen, maar de slaven konden wel met hun gedrag laten zien hoe geweldig en hoe rijk de leer van God, de Redder, is. Het gaat er ten diepste om dat deze leer zich in volle glorie openbaart. De leer is al mooi in zichzelf, maar je versiert hem alleen. ‘Het gaat in de leer altijd om ons gedrag’, hoor ik vaak zeggen. Paulus keert het om. Het gaat in de leer niet om ons gedrag. Het gaat er niet om wat wíj doen … maar het gaat juist, in ons gedrag, om de leer van God, onze Redder. Wij etaléren. Ons leven heeft eigenlijk maar één doel en dat is om de leer van God, Die Redder is, te versieren. Maar Paulus is nog niet klaar, want hij gaat verder: “Want de genade van God is verschenen, reddend voor alle mensen, ons opvoedend ...” Tit.2:11 Het gaat hier om genade voor álle mensen. Slaven maar ook heren. Dat was ook de basis waarop de slaaf het kon volhouden. 38

Hij moest in deze (slaven) positie zijn heer dan wel gehoorzamen, maar God is óók de Redder van zijn heer – daar vallen alle mensen onder. Een slaaf of een vrij mens … voor God maakt niet uit, we zijn allemaal gelijk voor Hem. Redder van álle mensen De redding betreft héél de mensheid, niemand uitgezonderd. Dat is een statement, een mededeling, waar niemand mee kan gaan zitten rommelen. Dát is de gezonde leer. En die leer voedt ons op en traint ons. Tit.2:12 Een leer doet altijd iets met je, ook hoe je met de ander omgaat. Dat God de Redder is van élk mens ‘dwingt’ je om op een heel ándere manier naar de ander te kijken. Ook de leer van de eindeloze hellestraf heeft enorme consequenties. Het beïnvloedt je wereld- en mensbeeld diepgaand. Mensen die God geschapen heeft zouden dan ‘hopeloos verloren zijn’ en ‘eeuwig branden in de hel’. Je maakt God tot een monster, erger dan welke psychopaat dan ook. Deze verwerpelijke manier van denken staat haaks op de woorden van Paulus. Dit wordt nog eens bevestigd in de eerste brief aan Timoteüs. 1 Timoteüs 4 9 Betrouwbaar is het woord en alle verwelkoming waardig. 10 Want hiertoe zwoegen wij en strijden wij, omdat we onze hoop hebben gevestigd op [de] levende God, Die [de] Redder is van alle mensen, 39

vooral van gelovigen. 11 Beveel en leer deze dingen. Paulus is niet vaag of wollig, integendeel. Hij windt er geen doekjes om. Betrouwbaar is het Woord. Je kunt erop bouwen, het is de waarheid. Maar het is geen gemakkelijke waarheid, Paulus moest ervoor zwoegen en strijden. Waarom? Omdat hij zijn hoop gevestigd had op de levende God, Die de Redder is van alle mensen. Ja … alle mensen! Dat was, en is, nog steeds het Goede Bericht, waar hij alles voor over had. Was dit Bericht wellicht te mooi om waar te zijn voor de Bijbelvertalers en hebben ze er daarom wat anders van gemaakt? Het is echt zonde in de meest letterlijke zin, dat de NBG51vertaling de woorden van Paulus zó sterk afzwakt. In plaats van ‘de Redder van alle mensen’ heeft men er ‘de Redder voor alle mensen’ van gemaakt. Toch staat er in de grondtekst een tweede naamval. De Statenvertaling heeft het wel correct gedaan: “de levende God, Die een Behouder is van alle mensen, maar allermeest van de gelovigen”. Als God een Redder is voor alle mensen, dan is het alleen een aanbod. Maar als Hij een Redder is van alle mensen, dan redt Hij daadwerkelijk alle mensen. 40

Het is dus geen ‘aanbod’ wat je, al dan niet, kunt accepteren, maar een vaststelling. Dat is een groot verschil. “… vooral van gelovigen”, gaat Paulus verder in vers 10. Zijn er dan toch uitzonderingen? Daar gaat het hier niet om. Het gaat hier om de mensen die nu al het besef kennen dat Hij inderdaad de Redder is van alle mensen. Kun je dat aanleren? Nee, de overtuiging komt van binnenuit. Dat wordt je gegeven. Je kunt niet op commando geloven; God overtuigt jou. Hij opent je ogen op Zijn tijd – Hij doet dat, niet jijzelf. God geeft jou geloof. Ef.2:8,9; Fil.1:29,30; 2Petr.1:1 “Beveel en leer deze dingen”, zegt Paulus tot slot in vers 11. Is dat moeilijk? Het is het ABC van het Evangelie, de basis: all included. Waar je hart van vol is, stroomt je mond van over. Daarom kunnen we het ook rondbazuinen. 41

5. Aan Paulus toevertrouwd Het Goede Bericht van de gelukkige God werd aan Paulus toevertrouwd. 1Tim1:11 Hij komt hier ook op terug in 1 Timoteüs 2:7. Paulus was heraut en afgevaardigde. In vers 1 tot met 6 legt hij de context van zijn afvaardiging verder uit. 1 Timoteüs 2 1 Ik roep dan op, eerste van alles, te doen smeekbeden, gebeden, voorbeden, dankzeggingen ten behoeve van alle mensen 2 ten behoeve van koningen en allen die in superioriteit zijn, opdat wij stil en rustig ons leven zullen doorbrengen, in alle eerbied en eerbaarheid. 3 Dit is voortreffelijk en welkom voor God, onze Redder, 4 Die wil dat alle mensen gered worden en tot besef van waarheid komen. 5 Want er is één God en één Middelaar van God en mensen, [de] mens Christus Jezus, 6 die zichzelf geeft tot een losprijs ten behoeve van allen, het getuigenis bij gelegenheden, 7 waarin ik werd gesteld, heraut en afgevaardigde (waarheid spreek ik, ik lieg niet) leraar van natiën, in geloof en waarheid. 43

De overheden Paulus begint hier met een oproep van smeekbeden, gebeden, voorbeden en dankzeggingen ten behoeve van alle mensen, óók diegenen die boven je geplaatst zijn. Je schikken in de situatie waarin je geplaatst bent, dus niet rebelleren … dat is nogal wat. En als je dan toch je stem wilt laten horen, doe het dán naar God toe. Het erkennen en accepteren van degenen die boven je geplaatst zijn, is moeilijk. Je kunt daar zeer gemengde gevoelens over hebben, zeker na alles wat we de afgelopen jaren in de wereld hebben meegemaakt. Erkenning is wat anders dan het overal mee eens zijn. Je kunt je verzetten tegen overheidsmaatregelen, maar de overheid blíjft jouw meerdere. God heeft hen boven jou geplaatst. We mogen hen in de handen van God leggen, voor hen bidden en voor hen danken. Dat geeft stilte en rust. En we mogen bedenken en beseffen dat God de Redder is van álle mensen, ook van degenen die boven ons gesteld zijn. Een zielige God? “Dit is voortreffelijk en welkom voor God, onze Redder, Die wil dat alle mensen gered worden en tot besef van waarheid komen”. 1Tim.2:3-4 ‘Ja, God kan dat wel willen, maar de mens heeft ook een vrije wil’, zegt men vaak in de christelijke wereld. ‘De mens kan namelijk dat aanbod van God weigeren.’ 44

Aaahhh … dat is zielig voor God! Hij wil het beste voor alle mensen die Hij geschapen heeft, maar dat lukt niet omdat de vrije wil van de mens Hem in de weg zit. Dat is niet het Goede Bericht van de gelukkige God, integendeel. God wil dat álle mensen tot besef van waarheid komen, dat staat er. Welke waarheid? Nou de simpele waarheid dat Híj wil dat alle mensen gered worden. Alle mensen moeten tot het besef van de waarheid komen van die ene Redder. Daar gaat het om. Eén God! “Want er is één God”, 1 Timoteüs 2:5. Dat is een geweldig statement. Als we meerdere goden zouden hebben, zou God niet meer GOD zijn. Zijn almacht veronderstelt dat er ook maar Eén kán zijn Die die positie heeft. Dat is de meest basale Bijbelse waarheid. Dat is ook het Shema, de geloofsbelijdenis van de Joden die ze dagelijks reciteren in hun gebeden: “Hoor Israël, Adonai, onze G’d, Adonai is Eén”. De naam God komt van het Griekse woord ‘Theos’. Dat betekent ‘Plaatser’. Er is er maar Eén, Die alles een plaats geeft en dat is GOD. Mooi hé? Als je dat goed tot je door laat dringen, besef je ook dat er niets buiten Hem omgaat. Alles heeft een plek, een bestemming: in het wereldgebeuren, maar ook in je eigen leven. 45

Met alles heeft Hij een plan, een bedoeling. Niets gebeurt ‘zomaar’. God heeft het eerste en het laatste woord. En als Híj wil dat alle mensen gered worden dan gebeurt dat ook! 1 Timoteüs 2 5 Want er is één God en één Middelaar van God en mensen, [de] mens Christus Jezus … Paulus is heel helder. Er is niet alleen één God, maar ook één Middelaar. Dus geen mysterieuze drie-eenheid, die we in de Bijbel nergens kunnen terugvinden. Wat is een middelaar? Het woord zegt het al: een middelaar is iemand die tussen God en mensen instaat. God komt tot ons via Christus en omgekeerd komt ook de mensheid tot God via Christus. Hij is het kanaal. Er is geen andere weg. Paulus spreekt hier van “de mens Christus Jezus”. Hij noemt de titel ‘Christus’4 als eerste. Daar heeft hij een reden voor. De ingrijpende ontmoeting van Paulus met Jezus, was ná zijn opstanding. Hij ontmoette dus niet meer de Jezus die op aarde had rondgelopen, maar Christus, de Opgestane. 46

1 Timoteüs 2 6 … die zichzelf geeft tot een losprijs ten behoeve van allen, het getuigenis bij gelegenheden … De losprijs werd betaald aan het kruis. Voor wie? Ten behoeve van allen. Gods redding, gerealiseerd door Christus, is universeel en geldt voor iedereen. 2000 jaar geleden werd voor héél de mensheid de prijs betaald. Je hoort het goed … no turning back! Met Zijn opstanding werd de dood overwonnen. De dood, waarin heel de mensheid gevangen is, gekocht en betaald door Hem. Dat geldt voor elk mens, niemand uitgezonderd. Wij zijn allemaal Zijn eigendom. Je zou dat ultieme slavernij kunnen noemen, maar in dit geval is het de hoogst mogelijke vorm van vrijheid. Want Hij kocht mij vrij zodat ik niet langer een slaaf van zonde of van dood zou zijn. En ieder mens zal daar besef van krijgen en, bij gelegenheid, daarvan getuigen. Missie volbracht! 1 Timoteüs 2 7 … waarin ik werd gesteld, heraut en afgevaardigde (waarheid spreek ik, ik lieg niet) leraar van natiën, in geloof en waarheid. 47

God is gelukkig. Hij is de Redder van alle mensen en wil dat alle mensen gered worden en dat (ge)lukt Hem ook. Door Zijn Zoon is de prijs betaald. Onomkeerbaar. Die waarheid moest Paulus verkondigen. Hij was de heraut, de laatste apostel en leraar van natiën. Daarmee is hij onze leraar. Als je de Bijbel wilt verstaan, als je zicht wilt krijgen op die bibliotheek van 70 (!) boeken5, dan moet je bij hem wezen. 48

6. God had al voor je geboorte een oog op je We gaan naar de laatste brief van Paulus in 2 Timoteüs. Deze brief schreef hij vlak voor zijn executie, het waren zijn laatste woorden aan zijn geliefde medewerker Timoteüs. Als je weinig tijd van leven hebt, benadruk je nog eens extra wat je graag gezegd wilt hebben. 2 Timoteüs 1 8 Schaam je dus niet voor het getuigenis van onze Heer noch voor de gevangene van Hem, maar lijdt samen kwaad in het Goede Bericht, naar vermogen van God, 9 Die ons redt en roept, in een heilige roeping, niet naar onze werken, maar naar Zijn eigen voornemen en genade, dat aan ons gegeven wordt in Christus Jezus, vóór eeuw-ige tijden, 10 maar nu geopenbaard wordt door de verschijning van onze Redder, Christus Jezus, die de dood tenietdoet en leven en onvergankelijkheid aan het licht brengt door het Goede Bericht. 11 waartoe ik werd geplaatst als heraut en afgevaardigde en leraar van natiën. Wat is er nu mooier dan het Goede Bericht vertellen? Dat wil toch iedereen horen …? 49

Dat zou je denken, maar in de praktijk betekent het strijd (:8). Waarom? De waarheid wordt in deze boze aeon nooit in dank afgenomen. Dat is helaas het lot van de waarheid. Het betekent lijden, maar God geeft ons de kracht om het uit te dragen. Bijzonder dat in vers 8 het woord ‘getuigenis’ afgeleid is van ons woord ‘martelaar’. Een martelaar is iemand die vanwege een getuigenis wordt omgebracht. “We hebben een heilige roeping”, vervolgt Paulus. Hij redt en roept ons, niet op grond van eigen verdiensten, maar alleen naar Zijn eigen voornemen en genade. 2Tim.1:9 Voordat wij geroepen werden had God ons al op het oog. Dat gebeurde al vóór eeuw-ige – letterlijk: aeonische6 – tijden. Geweldig toch? Al voor mijn geboorte, duizenden jaren geleden, voordat de aeonen, de wereldtijdperken, begonnen, had God al een plan met mij. Onvoorstelbaar! 50

7. De dood wordt tenietgedaan En dan komt er een vers wat je goed op je moet laten inwerken: 2 Timoteüs 1 10 “… onze Redder, Christus Jezus, die de dood tenietdoet en leven en onvergankelijkheid aan het licht brengt …” De dood is overwonnen, 2000 jaar geleden, maar moet nog “worden tenietgegaan”. Zolang mensen nog doodgaan en dood zijn, is de dood nog niet tenietgedaan. Hoe maakt God een einde aan de dood? Door Zijn Zoon, door Zijn kanaal, wordt de dood tenietgedaan. Dat kan alleen maar als Hij álle mensen levend maakt. En als alle mensen levend en onvergankelijk gemaakt zijn, dan is er geen dood meer. Het één volgt uit het ander. Als niet alle mensen levend gemaakt worden, dan is dat geen Evangelie, geen Goed Bericht. In dat Bericht wordt juist de dood tenietgedaan! Van dit Goede Bericht is Paulus de heraut en afgevaardigde. Paulus mocht deze boodschap verkondigen. En de boodschap is helder: Er is één God, er is één Middelaar, Hij is de Redder van alle mensen en Christus Jezus doet de dood teniet. Het duurt nog even voordat iedereen echt levend en onvergankelijk is, maar het feit staat er. 51

God heeft een plan en dat gaat Hem ook (ge)lukken. God is gelukkig! 52

8. De grote vraag die is blijven liggen Er is een hele grote vraag blijven liggen en dat is: Hoe kan God “de gelukkige GOD” zijn, bij al het lijden dat er in de schepping is? Het is toch Zijn schepping? Doet het lijden Hem dan niets? Had Hij het kwaad, de zonde, de pijn, de moeite, het verdriet en de dood niet kunnen voorkomen? Hij is toch almachtig en goed? Het is de meest fundamentele vraag die een mens zich kan stellen en waar de mensheid mee worstelt. Een vraag die ook altijd gesteld wordt door mensen die teleurgesteld zijn in het geloof in God: ‘Hoe kan een goede en liefdevolle GOD het kwaad toelaten?’ Om een beter zicht te krijgen gaan we naar Jesaja, waar God Zelf aan het woord is. Jesaja 45 5 Ik ben JAHWEH, er is geen ander, behalve Mij is er geen God. Ik gord je, hoewel je Mij niet kent, 6 opdat men het wete waar de zon opgaat en waar zij ondergaat, dat er buiten Mij niemand is, Ik ben JAHWEH en niemand meer. 7 Formeerder van het licht en Schepper van de duisternis, Die vrede maakt en kwaad schept, Ik JAHWEH doe al deze dingen. 53

In dit hoofdstuk van Jesaja en ook in hoofdstuk 44, wordt over koning Kores gesproken die pas 200 (!) jaar later geboren zou worden. Hij kende God niet en werd toch door Hem uitgekozen, om Jeruzalem te herbouwen. Een bijzondere geschiedenis, waarin je beseft dat God de tijden stuurt en mensen uitkiest voor Zijn plannen, zelfs voordat ze geboren zijn. Dat is de context van deze woorden in Jesaja. Schepper van de duisternis God zegt in vers 7: ‘Ik ben Formeerder van het licht en Schepper van de duisternis.’ Dat Hij Formeerder van het licht is, dat is voor ons een veilig en bekend beeld, zo zien we God graag. Maar dan het tweede gedeelte … Schepper van de duisternis? Staat dat er écht? Is dat geen drukfout? In Hem is toch geen duisternis? Helemaal waar: in Hem is géén duisternis, maar Hij is wél de Schepper van de duisternis. Dat is een wezenlijk verschil. ‘Ik maak vrede en schep het kwaad’, vervolgt God. En om dit nog eens te bevestigen zegt Hij: ‘Ik JAHWEH doe al deze dingen.’ Dat is heftige kost en even iets om over na te denken. GOD is louter goed, jazeker, maar Hij is niettemin ook de Schepper van het kwaad. Hoe is dat mogelijk? Kan dat wel? 54

Leren door contrast God schept hier een contrast en een mens leert door contrasten. Willen we kennis van het goede krijgen, dan kan dat niet los van het kwade. Het kwaad is noodzakelijk om het goede te kennen en te waarderen. Een ander goed voorbeeld is je gezondheid. Je leert of beseft pas wat gezondheid is als je ziek bent. Het contrast van goed en kwaad begint al in Genesis. God plantte daar een boom van kennis van goed én kwaad. Gen.2:9 Dat is niet voor niks. Kennis van goed is niet los verkrijgbaar zonder het kwade. Slechts door kennis van het kwade, leren we als schepselen ook het goede kennen. God is liefde, maar er is geen ‘lovestory’ zonder tegenslag of verdriet. Neem bijvoorbeeld een film. Als er geen tegenslag in het verhaal zit, dan is dat buitengewoon saai. Maar dat niet alleen. De liefde komt pas tot zijn recht juist als er dingen tegen zitten. God creëert duisternis om het licht te laten zien. Juist in de hof van Eden kreeg de mens kennis van het kwade, maar daarmee ook van het goede. Daar leerde de mens de liefde, de genade en de barmhartigheid van God kennen. Die eigenschappen werden pas zichtbaar door het kwade, het verdriet, het lijden enzovoorts. Als God Zijn liefde kenbaar wil maken, hoe zou Hij dat anders kunnen doen dan het tegendeel te tonen? 55

Als je wilt weten hoeveel God van deze wereld houdt, dan moet je kijken naar het kruis van Golgotha. Als je ergens kwaad ziet, ergens lijden ziet, dan is het op die plek op die heuvel. Maar het is ook de plek waar Gods liefde schitterde als nooit tevoren! We kennen allemaal het woord ‘passie’. Het bijzondere is dat dit woord twee betekenissen heeft. Het betekent hartstochtelijke liefde maar kan ook lijden betekenen. Denk bijvoorbeeld aan de Matthäus-Passion. Maar ten diepste heeft het woord ‘passie’ niet twee, maar één betekenis. Passie is hartstochtelijke liefde die zich bewijst in het lijden. De aanwezigheid van kwaad is niet een aanklacht tegen een goede God, integendeel. Zonder kwaad zou God niet kunnen bewijzen dat Hij goed is. Het is dus een noodzakelijk kwaad. Wij zien heel veel ‘minnen’ (-) in de wereld en ook in ons eigen leven: verdriet, pijn, lijden, onrecht, noem maar op. Maar God ziet heel anders. Hij is Diegene Die vanaf het begin de afloop verkondigt. Jes.45:10 God ziet een ‘plus’ (+) die nog niet af is. Er bestaat zelfs geen plus zonder min! Gods goedheid bewijst zich in het kwaad. En het kwaad is in goede Handen, hoe raar dat ook mag klinken. God lijdt Zelf mee en toch is Hij gelukkig. Waarom? Het kwaad, hoe pijnlijk ook, is noodzakelijk om alles uiteindelijk tot een goed einde te brengen. Het kwaad heeft een plaats in Zijn plan met deze wereld. Door alles heen zal Hij Zijn doel bereiken. 56

9. Verloren, zoeken en … vinden Je ziet het principe van ‘noodzakelijk kwaad’ mooi terug in de gelijkenis van Lucas 15: het verloren schaap. De herder heeft het schaap verloren. En wat staat er? Hij gaat zoeken totdat hij het vindt. Luc.15:4 Drie begrippen staan hier centraal. Verloren zijn, gezocht worden en gevonden worden. Als je verloren bent, ben je God kwijt. Je mist je doel. Maar het gaat er in deze gelijkenis niet om dat jíj God kwijt bent en dat het verdrietig is voor jou dat je ‘een verloren schaap’ bent. Het is precies andersom. De Herder is iets kwijt. Híj staat in deze gelijkenis centraal en Híj gaat het schaap zoeken. Waarom? Omdat het Zíjn schaap is, het is Zíjn eigendom. God zoekt. En Hij gaat voor de volle 100% en neemt geen genoegen met de 99% die Hij al heeft. Dat bewijst ook dat God goed is. Maar het gaat een stapje verder, want het feit dat God zoekt is nog niet het Goede Nieuws … God zoekt om te vinden! En zonder dat laatste is er ook geen vreugde bij God. Hij zoekt nét zo lang totdat Hij het vindt. En als Hij het vindt plaatst Hij het op Zijn schouders en verheugt Hij Zich. Luc.15:6 57

Die Herder (God, waarvan Zijn Zoon het Beeld of het Icoon is), is een gelukkige Herder. Hij zoekt én Hij vindt. Juist door de moeite heen van het verloren zijn, het zoeken en het vinden, kwam er blijdschap. Pas door het contrast kunnen we de vreugde kennen. Het draait hier niet om de prestatie van het schaapje. Het schaapje kan alleen maar verloren zijn en weer gevonden worden. Wij zijn verloren, dat klopt. Is dat erg? Ja, natuurlijk is dat erg, maar de essentie is niet ons gevoel daarover. Het drama ligt ergens anders. God, de Eigenaar, de Herder in dit geval, is Zijn schepselen kwijt. Zíjn eigendom is verloren, daar ligt de tragiek. Het is Zijn tragiek. Het is daarom ook van het grootste belang om het verlorene te zoeken en te vinden. En wat gebeurt er? Hij zoekt én Hij vindt het! God is als Enige in staat om altijd Zijn verlangen te realiseren. Waarom? Omdat Hij GOD is. Wat Hij wil gelukt Hem ook. Vergelijk het met een love story: God is de auteur. Hij schrijft Zijn liefdesverhaal in onze menselijke geschiedenis. En in dat verhaal zit goed én kwaad. Het één kan niet zonder het ander. En tijdens het verhaal lijkt het alsof het helemaal mis loopt. 58

De schepping zucht. Maar dat is niet het einde van het verhaal! Aan het einde zal blijken dat al die moeite, al die pijn en al dat verdriet, ertoe moest dienen om de liefde te laten schitteren. God staat, hoe dan ook, garant voor een “happy end”. Volmaakt. Kennis van goed is niet los verkrijgbaar. Slechts door het kwaad leren we het kennen. 59

10. De gelukkige mens Als je tot het besef komt dat God werkelijk gelukkig is, dan kan het bijna niet anders dat het jezelf ook gelukkig maakt. We kijken nog een keer naar Titus 2 vanuit een andere invalshoek. Paulus spreekt eerst de slaven aan, daar hadden we het al eerder over. Slaven zijn mensen die 24 uur per dag, 7 dagen in de week, het eigendom van een ander zijn. Hij spoort hen aan om ondergeschikt te zijn aan hun heer, in alles welgevallig zonder tegenspraak. Tit.2:9 Paulus zegt dit niet zomaar, maar hij noemt er een reden bij (letterlijk): “opdat zij de leer van God, onze Redder, zouden versieren in alles”. Tit.2:10 Een slaaf mocht etaleren, versieren hoe geweldig de leer van God was, ook als zijn eigenaar een vervelende man was. Juist tegen een donkere achtergrond kon hij schitteren, vanuit de gedachte: door het mijn heer naar de zin te maken demonstreer ik dat God onze Redder is. Voor God zijn we gelijk. We zijn allemaal doelmissers en hebben Zijn redding nodig; slaaf of eigenaar, arm of rijk, aardig of niet aardig, het maakt niet uit. Het motief om de leer te ‘versieren’ is ook voor ons bedoeld. Na de slaven komen wij aan de beurt. Het feit dat God onze Redder is, is een feest … en wij mogen nu al de slingers hiervoor ophangen. We mogen die rijkdom beseffen en etaleren in alle aspecten van ons dagelijks leven. Die leer is zo vitaal, zo bruisend, dat het van ons denken automatisch naar de rest van ons leven vloeit. Alles komt ermee in aanraking. 61

“Want de genade van God is verschenen, reddend voor alle mensen.” Tit.2:11 Om die genade-leer gaat het. Genade komt van charis, wat in het Grieks ‘vreugde om niet’ betekent. Genade komt van God en het is gratis! Wij mogen elke dag uit die bron van dat overweldigende Godsbesef putten: Zijn onvoorwaardelijke liefde. Het kan niet anders dan je blij maken, maar de genade werkt nog veel meer uit. Titus 2 12 … ons opvoedend, opdat we verloochenen de oneerbiedigheid en de wereldlijke begeerten: met verstand en op rechtvaardige en eerbiedige wijze zouden leven in de huidige aeon, 13 terwijl we uitzien naar de gelukkige hoop en de verschijning van de heerlijkheid van de grote God en van onze Redder Jezus Christus. Hier zie je dat de genade van God je ook traint en opvoedt. De genade zorgt ervoor dat we geen aandacht meer besteden (verloochenen) aan de oneerbiedigheid en de wereldlijke begeerten. Dat lijkt een hele moeilijke opgave en toch gaat het ook weer vanzelfsprekend. 62

Als je je blik richt naar de ene kant, naar Zijn genade, dan is je blik automatisch niet gekeerd naar de andere kant. Eerbied voor God heeft alles te maken met het besef dat Hij God is, dat Hij de Redder is van alle mensen en dat Hij de gelukkige God is, Die doet wat Hij voor ogen heeft en wat Hem ook lukt. De genade van God maakt ons ook verstandig. We hebben een verstand gekregen om gezond na te denken, zodat we op een rechtvaardige en eerbiedige wijze zouden leven in de huidige aeon. Inmiddels weten we dat deze aeon een boze aeon is, waar de waarheid ten onder wordt gehouden en waarin een goed bericht wat zo solide is, geen poot aan de grond krijgt. Je zou denken dat de rode loper voor je wordt uitgelegd … dus niet! Wij mogen schijnen in een donkere aeon. Pas als het donker is, zie je de sterren. En we kunnen schijnen omdat we gelukkige hoop hebben. Er wacht ons een overtreffende, niet voor te stellen, toekomst; wat God allemaal nog voor ons in petto heeft. Dat verlicht ons hart en maakt ons nu al gelukkig. Ooit in het begin was God alles in Zichzelf. Straks zal God alles in allen zijn. 1Kor.15:28 Dat is Zijn doel, daarheen is Hij op weg en dat gaat Hem lukken! Nog gelukkiger “Het is gelukkiger te geven dan in ontvangst te nemen.” Paulus citeert deze woorden van de Here Jezus in Handelingen 20:35. 63

We hebben het tot nu toe over ‘geluk’ en ‘gelukkig’ gehad, maar in dit vers is er zelfs sprake van de overtreffende trap, gelukkiger … We waren al gelukkig, maar we kunnen nóg gelukkiger worden. Het is geweldig om het Goede Bericht te horen, maar het is nog geweldiger om het Goede Bericht door te geven en te delen. “Geluk is het enige wat zich verdubbelt als je het deelt”, dat is een prachtige uitspraak die ik ergens tegenkwam. Het is een vorm van goddelijke wiskunde. Vertel het Goede Bericht, dan deel je iets van het geluk. Hoe zouden mensen het kunnen geloven als ze het niet te horen krijgen? Er is zoveel donkerheid in deze wereld en wat is het dan geweldig om, in die duisternis, iets van Zijn licht te verspreiden en te vertellen hoe groot God is. Dat Hij de Schepper en de Redder is van iedereen. ‘Hij is jouw Redder’, dat mag je tegen iedereen zeggen. Ik waarschuw wel dat het je niet altijd in dank zal worden afgenomen, maar de waarheid wordt er niet minder om als mensen het afwijzen. “De gelukkigste mensen hebben niet het beste van alles, maar zij maken het beste van alles.” Ook een hele mooie wijsheid. Dat geldt voor ons, maar zeker ook voor God. Hij maakt van elke ‘min’(-) een ‘plus’(+). Je kunt alleen maar het beste van iets máken, als het nog niet het beste ís … en dat is in deze wereld het geval. God heeft het kwaad geschapen om daarmee het goede te kunnen etaleren. Zo bewijst Hij dat Hij een goede en liefdevolle God is. Alles, maar dan ook letterlijk alles, werkt mee in het universele plan dat GOD uitwerkt. 64

Als je het geluk van God hebt leren kennen, dan leer je zelf ook zo in het leven te staan, hoezeer je ook kunt lijden onder allerlei moeite en verdriet. Het lijden nu, hoe zwaar ook, is slechts tijdelijk. De heerlijkheid die daarentegen komt, is blijvend. Everything will be ok in the end. If it’s not ok it’s not the end. Eind goed, al goed! Zo gaat God te werk. En heb je er nog niet genoeg van en wil je er nog meer Bijbelse bonnetjes erbij? Lees dan bijvoorbeeld Romeinen 11:32-36, 1 Korinthe 15:22-28 en Filippenzen 2:9-11. Daar lezen we over het happy einde van God. Hij zal Zich over iedereen ontfermen. Hij is een GELUKKIG God. De dood zal overwonnen worden. Hoe? Door iedereen levend te maken, niemand uitgezonderd. God is de Vader van heel de schepping. En uiteindelijk zal de hele schepping tot die erkenning komen. Uit Hem, door Hem en tot Hem zijn alle dingen (letterlijk: het al)! Rom.11:36 1 Timoteüs 1 17 De Koning van de aeonen nu, de onvergankelijke, onzienlijke, enige God zij eer en heerlijkheid tot in de aeonen van de aeonen, amen! 65

Appendix: Nog een paar teksten om over na te denken Er is één God. Alleen dat feit kan je al gelukkig maken. Waarom? Omdat Hij alles in Zijn hand heeft, alles onder controle heeft en een plan heeft voor de mensheid. En wat Hij verlangt, doet Hij ook. We zien dat terug in diverse teksten. Psalm 115 3 Onze God is in de hemel, al wat Hij verlangt, doet Hij. Jesaja 46 10 Ik, Die van den beginne, de afloop vertel en vanouds wat nog niet is geschied. Die zegt: Mijn raad zal bestaan en Ik doe al wat Ik verlang ... Een mens kan voorspellen, alleen God kan voorzeggen. Vanaf het begin weet Hij de afloop al. Hij is de Plaatser en ook de Enige Die met zekerheid kan zeggen: ‘Zo zal het gaan en niet anders.’ Hij zegt: ‘Ik doe al wat ik verlang.’ Vergis je niet, dat is dé God met een grote hoofdletter. Hij kan doen wat Hij verlangt, dat is geen mens gegeven, dat kan alleen God. 67

Hij doet wat Hem behaagt en daarom is Hij ook gelukkig. Job 42 2 Ik weet dat U alles vermag en dat niets van uw plan wordt verijdeld. Aan het eind van het boek Job stelt Job geen vragen meer aan God, maar stelt God vragen aan Job: ‘Wie denk jij wel dat je bent, kan jij wat ik kan?’ Die vragen brengen Job tot zwijgen en dan zegt hij: ‘Ik weet dat U alles vermag.’ Vertrouwen is geloof. Je restloos overgeven aan de GOD, Die weet wat Hij doet. Niets van Zijn plan wordt verijdeld, bij God gaat er nooit iets mis. Dat kan niet. En waarom kan dat niet? Omdat er maar één GOD is. 68

Bronvermelding: Piet, A. (2018). De gelukkige God 1. GoedBericht, https://goedbericht.nl/lezingen/de-gelukkige-god-1-maarn2018/ Piet, A. (2018). De gelukkige God 2. GoedBericht, https://goedbericht.nl/lezingen/23588/ Piet, A. (2018). De gelukkige God 3. GoedBericht, https://goedbericht.nl/lezingen/de-gelukkige-god-3-maarn2018/ Piet, A. (2018). De gelukkige God 4. GoedBericht, https://goedbericht.nl/lezingen/de-gelukkige-god-4-maarn2018/ Piet, A. (2018). De gelukkige God 5. GoedBericht, https://goedbericht.nl/lezingen/de-gelukkige-god-5-maarn2018/ 69

NOTEN 1 Aeon, Grieks: aiōn = een (wereld)tijdperk. Net zoals een uur of een dag een bepaalde periode van tijd is, zo is in de Bijbel ook een ‘aeon’ een periode van tijd. Bij ‘aeonen’ gaat het dan om de langste tijdsperiodes die bekend zijn. 2 De Thora, ook gespeld als ‘Tora’ of ‘Torah’ (Hebreeuws: ה ָרֹוּת), zijn de eerste vijf boeken van de Tenach (Hebreeuwse Bijbel), die de grondslag van het joodse geloof vormen en daarmee als de voornaamste heilige boeken van deze monotheïstische godsdienst gelden. Bron: Wikipedia, https://nl.wikipedia.org/wiki/Thora 3 Dit derde tijdperk wordt omschreven in de Bijbel als “de huidige boze eon”. Gal.1:4 De vijandschap tegen God is prominent aanwezig. De wetteloosheid is groeiend en het geheimenis van de wetteloosheid is al in werking. Waarheid wordt ondergehouden in de leugen. 4 ‘Christus’ – Grieks: Xristos, Hebreeuws: Māsjīach [Gezalfd(e)] – is een expliciet Hebreeuwse titel, want het is degene die de Joden tot op de dag van vandaag verwachten. 5 Omdat het boek van de Psalmen officieel vijf boeken telt, en niet slechts uit één boek bestaat, tellen we in totaal 70 boeken in de Schrift. In verschillende Bijbelvertalingen (zoals de NBGvertaling) staat het boek boven deze psalmen (1-42-73-90-107) vermeld. 6 De betekenis van een bijvoeglijk naamwoord vloeit voort uit die van het zelfstandige naamwoord en verwijst daarnaar. ‘Jaarlijks’ verwijst naar ‘jaar’. Maandelijks’ verwijst naar ‘maand’. ‘Aeonisch’ verwijst naar ‘aeon’. 71

Zouden wij in onze taal het woord ‘eeuwigheid’ niet hebben, dan zou ‘eeuw-ig’ gewoon verwijzen naar ‘eeuw’. Iemand van een jaar, is jarig, iemand van een eeuw, is eeuw-ig. Vanuit de Schrift kan worden aangetoond dat ‘eeuw-ig’ (Grieks: aiōnios) niet begin- of eindeloos is. Op drie verschillende plaatsen is namelijk sprake van “eeuw-ige tijden” (2 Timoteüs 1:9; Romeinen 16:25; Titus 1:2). Twee keer zelfs van “vóór eeuwige tijden”. Uit deze term volgt zonneklaar dat ‘eeuwig’ gerelateerd is aan ‘tijd’. Er zijn meerdere “eeuw-ige tijden” (“tijden der eeuwen”) zodat ‘eeuw-ig’ aantoonbaar zowel een begin als einde heeft. 72

goedbericht.nl GoedBericht wijst op de ene GOD, Die alles beschikt en bij Wie nooit iets misgaat. Zij wijst op Jezus Christus als Redder der wereld. Jazeker, van alle mensen. Omdat GOD nooit laat varen de werken van Zijn handen! Uitgangspunt is de Bijbelse boodschap zoals Paulus dit als “apostel en leermeester van de natiën” heeft mogen bekendmaken. GoedBericht wil uitsluitend wijzen op wat “er staat geschreven”. Want “de Schrift” bewijst én verklaart zichzelf. goedbericht.nl In samenwerking met: Stichting Evangelie Om Niet Het Evangelie spreekt van de ene God, Die OM NIET alle mensen redt, verzoent, levend maakt en rechtvaardigt! Gratis online boeken lezen, delen en downloaden (publicaties zijn ook als uitgave op papier verkrijgbaar) evangelieomniet.nl 73

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
  49. 49
  50. 50
  51. 51
  52. 52
  53. 53
  54. 54
  55. 55
  56. 56
  57. 57
  58. 58
  59. 59
  60. 60
  61. 61
  62. 62
  63. 63
  64. 64
Home


You need flash player to view this online publication