19

barmhartigheid leeg is, Hos.1:6 hoewel Juda nog wel ontferming kreeg. 2Kon.19:34-35 3) Lo-Ammi (betekenis: niet Mijn volk): laat zien dat van toen af Israël niet langer Gods volk was, en dat Hij niet hun God meer was, Hos.1:9 maar de tedere belofte was dat op een dag een betere situatie zou overheersen en God zal vervullen wat Hij lang geleden zei over het aantal zonen van Israël. Hos.1:10 Verloven in gerechtigheid Daarna spoort hij het volk aan om te handelen als een volk dat door God barmhartigheid ontving. En dat om het gedrag van moeder Samaria af te wijzen, die ballingschap zou ondergaan wegens haar afval van Jahweh en toeschrijven van welvaart aan afgoden. Hos.2:1-5 Als verdere uitweiding van deze dreiging, noemt de profeet een serie verdrukkingen die zouden komen om haar gevoelig te maken voor het doen van haar plicht aan Jahweh. Hos.2:6-13 God bedoelt met haar om te gaan als tedere echtgenoot en niet als een harde meester: Daarom zal ik haar meelokken naar de woestijn en dan tot haar hart spreken. Daar zal ik haar wijngaarden aan haar teruggeven, het Achordal maak ik tot een poort van hoop. En zij zal mijn liefde beantwoorden als in de tijd van haar jeugd, als op de dag dat ze uit Egypte trok. Dan, op die dag zal het zijn, – spreekt Jahweh –, dat je zult zeggen: Jij bent Ishi (mijn Man), en je zult Mij niet meer noemen Baali (mijn Bezitter). De namen van de Baälim zul je niet meer in de 24

20 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication