23

Zo legde Juda verbindingen met afgoden door verbonden met vreemde koningen te sluiten. Men zegt: Als een man zijn vrouw wegstuurt, zij bij hem weggaat en de vrouw van een andere man wordt, mag hij nog naar haar terugkeren? Zou dat land niet ten zeerste ontheiligd worden? Jij echter, jij hebt hoererij bedreven met veel vrienden, en keert terug naar Mij – een bevestiging van Jahweh. Jeremia 3:1; Deuteronomium 24:1-4 Religie Zelfs na de verootmoedigende ballingschap in Babylon, geloofden slechts een klein aantal voldoende om terug te keren. Ezra 2:64 Nochtans was de les over de afgoden geleerd. Daarna heeft Israël niet langer de neiging gehad om andere goden dan hun eigen Jahweh te dienen. Maar wat was nu het gevaar, de dreiging? Het antwoord is: religie. Zij keerden niet meer terug in de armen van vreemden, maar religie is een negatieve eigenschap. God, als de Man/echtgenoot, verlangt ernaar in Israël niet slechts een serie verboden te zien, maar Hij wil bovenal een innig verlangen, een liefdevol antwoord horen. De Vader zoekt zulke aanbidders, die Hem aanbidden in geest en in waarheid. Johannes 4:24 Religie, als een ingesteld systeem tot aanbidding, is altijd de meest onverbiddelijke vijand van geestelijk leven geweest. 28

24 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication