26

Zijn aardse bediening. Maar daarna gaf Hij die aan Petrus, die ze in Handelingen 2 (Jeruzalem), 3 (Judea), 8 (Samaria) en 10 (uiterste van het land – proseliet Cornelius) kon gebruiken. Het was in de wedergeboorte – niet in de nieuwe schepping – waar de apostelen waren, en zouden zitten om “de twaalf stammen van Israël te richten”. Matt.19:28 Dat is hun bestemming in het aardse koninkrijk van de Messias. De gelijkenis van het koninklijke bruiloftsmaal, Matt.22:1-14 leert hoe de belangrijkste mensen binnen Israël wel uitgenodigd waren, maar niet kwamen. Het gelovig overblijfsel was de bruid; onze Heer was de Bruidegom. De rest van de natie, te beginnen bij de farizeeën en schriftgeleerden, waren tot de bruiloft uitgenodigd, zoals verder uitgewerkt in de gelijkenis van de 10 maagden. Matt.25:1-13 Hierbij zijn noch de wijze noch de dwaze de bruid, en dat werden zij ook niet geacht te zijn. Zij waren slechts aanbidders die het voorrecht konden hebben om de bruidegom én de bruid te begeleiden naar het feest. De wijzen krijgen voorrecht, maar zij worden niet de bruid. Marcus Marcus zegt iets over de lijdende Dienaar van Jahweh. Mattheüs informeert over de Koning en het koninkrijk en dus hoeven we weinig tot niets te verwachten over het koninkrijk of over bruids- of huwelijksrelaties in dit verslag. En er is bijna niets te vinden. 32

27 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication