28

Johannes Johannes spreekt duidelijke taal. Jezus is de Zoon van God. Joh.20:31 Hij identificeert de koninklijke Man met Zijn voorafgaande hemelse heerlijkheid, en met Zijn vorige huwelijk met Israël in de naam van Jahweh. Wat ook in Israël werd gedaan, het was door Hem. Hij kwam tot Zijn bezittingen (Zijn troon als Davids erfgenaam; Zijn land als Abrahams erfgenaam; en Zijn aarde als de laatste Adam). Maar de Zijnen hebben Hem niet aangenomen. Joh.1:12 Er was wel een Nathanaël, die de dubbele belijdenis uitsprak: U bent de Zoon van God; U bent de Koning van Israël. Joh.1:49 Niet toevallig was het begin van de tekenen die Hij deed, op een bruiloftsfeest. Joh.2:1-11 Hij houdt het hele universum vast door Zijn krachtige uitspraak, Hij veranderde water in wijn. Dat was een kleine uitbeelding van het feest voor alle mensen in Zijn koninkrijk. Jes.25:6 Dat zal Zijn eigen bruiloftsfeest zijn. Johannes 3:29: 1) De bruid was er 2) Jezus, de Bruidegom, is aanwezig 3) Johannes, de vriend van de Bruidegom, hoort Zijn stem. De vraag is: Het gelovige overblijfsel uit de Joden hoorde toen bij de bruid. Maar horen wij, als gelovigen, van nu óók bij de bruid? 34

29 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication