– 1 Timotheüs 4:10; de redding is niet uit werken, maar door Gods genade – Efeziërs 2:8,9. In Johannes 10 en 17 lees je dat de Heer “welbehagen had in dat wat Vader Hem gaf”. Dus was de bruid groter in aantal: nog steeds uit Israël. De verslagen van het leven van de Heer gaan niet over ons, ze zijn wel voor ons in de zin van: tot lering, onderricht et cetera. De ethische instructies daarin gelden Israël. Dat geldt ook voor de bergrede, die de wetgeving vormt voor het komende, aardse Messiaanse koninkrijk. De gemeente die het lichaam van Christus is, Ef.1:23; 1Cor.12:11-12 komt niet voor in de evangeliën. De omgeving, degenen die optreden, de boodschap: alles is Israël. Zij nemen de draad op van het drama dat te lezen is in de profeten van Israël. Handelingen Wat lezen we? In de eerste hoofdstukken is het een pure, zuivere Joodse aangelegenheid. De Heer was naar Zijn eigen, met Hem getrouwde, volk gekomen als hun Echtgenoot-Koning. Zij hadden Zijn toeneiging in Zijn nederige staat (als Mens) veracht. Zij zagen niet hoe Hij voor hen wilde zorgen. Zij verwachtten iets anders. Zullen zij Hem ook verachten als Hij vanuit de hemel tot hen spreekt? Handelingen beantwoordt die vraag. Eerst merken we op, dat het boek Handelingen niet geschreven is als verslag van ‘het ontstaan van de christelijke kerk’ of het lichaam van Christus. Voor de inhoud raadplegen we Handelingen 1: 36
31 Online Touch Home