56

Wedergeboorte nodig (Joh.3:3,7) Nieuwe schepping in Christus (2Cor.5:17) Kwijtschelden van schuld (vergeving, Luc.11:44) De goddelozen veroordeeld (2 Petr.2:5,6) Moeten werken, anders dood geloof (Jak.2:20) Moet overwinnaar zijn, anders 2e dood (Openb.2:11) Eerst anderen vergeven, dan geeft God het (Matt.6:15) Verwachten genade (1Petr.1:13) Nog niet geopenbaard wat zij zullen zijn (1Joh.3:2) Zijn openbaring is hun verandering (1Joh.3:2) Aansporing zorgen op Hem te werpen (1Petr.5:7) Aansporing om in Hem te blijven (1Joh.2:28) Men kan Paulus niet goed begrijpen (2Petr.3:16) Moeten waken (Luc.12:37; Hebr.9:28) Kan beschaamd staan in Zijn komst (1Joh.2:28) Geen schuld (gerechtvaardigd, Rom.5:1) Goddelozen gerechtvaardigd (Rom.4:5) Geen werken, alleen geloof (Rom.4:5) Gered van 2e dood, genade alleen (Ef.2:8,9) God schenkt genade, daarna wij (Ef.4:32) Staan in genade (Rom.5:2) Gods heerlijkheid weerspiegeld (2Cor.3:18) Zijn openbaring is die van henzelf (Kol.3:4) Aansporing om geen zorgen te maken (Fil.4:4-7) Met Hem gestorven, Hij kan zichzelf niet verloochenen (2Tim.2:11-13) Beide evangeliën te begrijpen (2Cor.12:11) Waken of slapen (1Thess.5:9,10) Veranderd bij Zijn komst (1Thess.4:17; 1Cor.15) 63

57 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication