14

moeten aanbidden Hebr.1:6. En dat alleen Hij een eonische5 troon heeft en zodoende boven de ‘ambtsdragers’ staat 1:7,8. En dat Hij de Enige is, Die tot Gods rechter(hand) verhoogd is Hebr.1:13. Aan die boodschappers van het verleden onderwerpt Hij de toekomende bewoonde aarde niet Hebr.2:5. Maar Hij zal veeleer die hemelse boodschappers aan de mens onderschikken. Hebreeën veronderstelt als bekend, dat God in het verleden hemelse boodschappers naar Zijn volk gestuurd heeft. Omdat Christus eveneens uit de hemelen komt, moeten eerst Zijn relaties tot deze boodschappers uiteengezet worden. Daarna pas komt Zijn relatie tot de menselijke ambtsdragers of boodschappers, zoals Mozes, Jozua en Aäron Hebr.3:2;4:8;5:4, aan de orde. Engelen geslachtloos De heilige Schrift maakt onderscheid tussen de boodschappers van God in de hemelen (die wij gewoonlijk ‘engelen’ noemen) en de uit aardbodem gevormde mensen Gen.2:7; 3:19. Mensen kunnen met elkaar huwen, maar de hemelse boodschappers niet, omdat zij geslachtloos zijn. Dit was toen zo vanzelfsprekend, en zo goed bekend, dat onze Heer zich zonder verder bewijs daarop beroept: In de opstanding huwen zij niet en worden zij niet ten huwelijk genomen, 5 Het Griekse aiōn of aiōnion betekent in de Bijbel niet ‘eeuwig’ of ‘eeuwigheid’ in de zin van eindeloosheid, maar wijst te allen tijde op een zekere tijdsperiode die (ooit) eindigt. Vandaar: eonisch. 15

15 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication