24

op de grote dag van het gericht als Gods tuchtroede te dienen. Want onder het tweede wee Op.9:13-21 worden er vier boodschappers losgelaten, die tot op die tijd gebonden waren, om tegen de demonie van de eindtijd (tegen de vier verenigde, grote wereldreligies) hun dood en verderf zaaiende ruiterlegers te laten oprukken. Een derde van de mensheid wordt door hen gedood. Hieruit blijkt dat de bitterste vijanden van de mens zich in de wereld van de geesten bevinden. De gedachte is dan niet ver meer, dat deze vreselijke wezens toentertijd al huishielden, toen het geduld van God in de dagen van Noach wachtte, tijdens de bouw van de ark. Geesten in de gevangenis Bij Petrus 1Petr.3:17-22 is sprake van lijden en beloning. Aan de in de verstrooiing 1Petr.1:1 lijdende Joodse christenen schrijft Petrus, dat het beter is, goed doende, te lijden. Christus leed als voorbeeld voor hen, door wat de mensen Hem aandeden. Daarom zou men Zijn voetstappen navolgen 1Petr.2:21. Petrus spreekt niet over Christus, toen Hij in de dood was, maar nadat Hij levend gemaakt en verhoogd was. Aan Hem zijn boodschappers en overheden en krachten nu ondergeschikt 1Petr.3:22. Zij horen allen de proclamatie van Zijn verhoging aan de rechterhand van God, ook zij, die in de gevangenis zijn 1Petr.3:19. Christus heeft dus niet aan ‘mensen’ of ‘zielen’ in de gevangenis ‘evangelie’ gepredikt, maar Hij heeft na Zijn levendmaking ook aan 25

25 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication