58

vorst van Tyrus een mens is. Toen hij in Tyrus regeerde, was hij wijd en zijd bekend en zijn val was zeer opzienbarend. Hoe kan men dit dan op de ‘tegenstander’ betrekken? Wie de ruïnes van Tyrus heeft gezien en zich dus een beeld van de toenmalige pracht en praal kan maken, zal in Ezechiël 28 niets vinden, dat onverklaarbaar lijkt. Want nergens is een aanwijzing, die erop neerkomt dat iemand anders dan de vorst van Tyrus bedoeld wordt. Sommigen wijzen op Daniël 10:10,21, met de opmerking, dat het ook bij de vorst van Tyrus gaat om een vorst of overste in het geestelijke bereik.Net zoals bij de vorst of overste van Perzië, of die van Griekenland, of Michaël, de geestelijke vorst van Israël. Maar de ‘tegenstander’ claimt de macht als heerser over alle koninkrijken van de wereld Matth.4:8 en zou daarom toch niet als vorst van slechts een eilandstad Ez.27:3 aangeduid moeten worden. Waarom zou de ‘tegenstander’ hier een ondergeschikte positie hebben? Alleen opdat men kon ‘bewijzen’ dat hij ‘gevallen’ is? Om dit verzinsel te weerleggen geven wij hieronder enkele verzen uit Ezechiël 28 in de proeve van concordante vertaling: Jij bevond je in weelde van de hof van Elohim 28:13. 59

59 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication