71

Dit idee (dat al in de eeuw na Paulus in de gemeente ingang vond), namelijk dat voor de uitdrijving van zulke geesten ook vasten noodzakelijk was, is op zichzelf een demonische dwaalleer. Een mens, die zich in uitstekende lichamelijke gesteldheid bevindt en een sterke wil heeft, kan hen weerstaan. Maar deze geesten willen het weerstandsvermogen van hun slachtoffers ondermijnen en hen passief en gewillig maken. Aanhoudend vasten en een passieve gebedshouding en een smeken om geest zijn juist een uitnodiging aan de demonen. Daarom keert Paulus zich zo beslist tegen alle met ascese (het niet ontzien van het lichaam) verbonden vroom gedoe Kol.2:20-23. De Zoon van Gods liefde bergt ons In Efeziërs 2:2 is sprake van satan, de tegenwerker. Daar wordt hij als ‘overste van het volmachtsgebied van de lucht (de atmosfeer)’ omschreven. Hij is de geest, die in alle zonen van de weerspannigheid werkt. Het is voor het grootste deel zijn invloed, die de mensen tegen God en Zijn Christus weerspannig maakt. Tegenover de gelovigen bedient de tegenwerker zich van speciale krijgslisten om hen niet in het genot van het op-hemelse lotdeel te laten komen. Hetzelfde doel hebben de geestelijke machten van de boosheid te midden van de op-hemelsen zich gesteld. Daartoe zouden wij heel de wapenrusting van God opnemen om in de boze dag te weerstaan Efe.6:10-17. 72

72 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication