10

Omgang met God Elk mens maakt aanspraak op leven, vrijheid, geluk. Ieder zou in het leven al het denkbaar goede willen genieten. Dit verlangen heeft de Schepper in het hart gelegd, om dat naar Zijn hart te kunnen trekken. Wij leren in dit leven, dat elke vervreemding van God ons het uiterste brengt van alles waar we diep in ons hart aan willen ontkomen. In het geestelijke bereik brengt scheiding van God ons de dood, onvrijheid en ongeluk, kortom al het mogelijke kwaad. En dat is zo, zelfs als seculiere overheden ons leven, vrijheid en streven naar geluk garanderen. Dit aardse leven is een leerschool; voorbereiding op de voleinding als God alles in allen zal zijn 1Kor.15:28. Daarom moet ieder mens voldoende met het kwaad bekend zijn, om het contrast later te waarderen. De nodige ervaring met het kwaad blijft ons als kinderen van God niet bespaard. En de mate waarin wij leren onze dagelijkse gemeenschap met God te verdiepen en ons aan Zijn wil te onderschikken, is bepalend. Waartoe? Om de ware rust en vrede in ons hart te hebben en daarin gelukkig te zijn. Wij weten niet tot in detail, wat goed en nuttig voor ons is. Maar Hij, Die ons geschapen heeft zoals we zijn, en Die ook het verlangen naar geluk in ons hart legde, weet het. Als God echter uitsluitend het goede voor ons wil en Hij de Enige is, Die de weg daarheen kent, moeten wij deze weg volgen. Wij hebben immers ook het beste voor onszelf op het oog. God zegt in de Schrift wat tot vervreemding met Hem leidt en wat de gemeenschap met Hem bevordert. Al wat fundamenteel in Zijn plannen met Zijn schepselen 12

11 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication