20

opheffen Luk.18:13. De melaatse viel op zijn aangezicht voor de voeten van Jezus, smeekte om genezing Luk.5:12. Zo ook die dankbare Samaritaan; die verheerlijkte God met luide stem. Het dankgebed van deze laatste leidde tot diens redding door geloof Luk.17:15-19. Vrees dreef de discipelen in diezelfde houding toen zij op de berg van de verheerlijking waren Matt.17:1,6. Maar één keer lezen wij over onze Heer, dat Hij neerknielde en op Zijn aangezicht viel Mat.26:39. De kwelling die kwam leek voor Hem bijna ondraaglijk. In Gethsemane kwam Hij het dichtst bij ons in onze zwakheid en gaf Zijn onderschikking onder de wil van de Vader aan met de woorden: zoals U wilt Matt.26:39; Mark.15:36; Luk.22:42. In de meest volmaakte uitdrukking, zowel met woorden als ook door de uiterlijke houding. Op alle andere plaatsen lezen wij over Hem, dat Hij bij het bidden en danken de ogen opsloeg naar de hemel Mat.14:19; Mark.6:41;7:34; Luk.9:16; Joh.17:1. Er is geen algemeen verbindend voorschrift in deze tijd over een uiterlijke houding die wij bij gebed zouden aannemen. Wat Paulus in 1 Timotheüs 2:8 en de volgende verzen en hoofdstukken als zijn eigen besluit verkondigt, is weerspiegeling van goede gewoontes uit die tijd. Nu zullen wij geneigd zijn het opheffen van goedgunstige handen eerder figuurlijk dan letterlijk op te vatten. Sommige van zijn voorschriften over weduwen zijn uitsluitend in overdrachtelijke zin op onze huidige situatie van toepassing. Nochtans accepteren we alles wat Paulus hierover zegt. Wij kunnen ons gezicht letterlijk in schaamte, droefheid of pijn voor Hem verbergen of ogen en handen naar de hemel opheffen. Maar altijd zou onze innerlijke houding naar 22

21 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication