22

in het gebedsleven van gelovige Joodse mensen, waarvan het hart naar Israëls troost verlangde Luk.2:25. Wij lezen: • de lofzang van Mirjam Luk.1:46-55 • profetisch gebed van priester Zacharias Luk.1:68-79 • de zegenwoorden van de oude Simeon Luk.2:29-35 • verwijzing naar de profetes Hanna, die God loofde en sprak tot hen die naar de verlossing uitkeken. Die gebeden zijn niet door menselijke wijsheid ingegeven woorden. Maar zij zijn geleerd door de geest van God, de heilige. Dit zorgde ervoor, dat de geestelijke gedachten van de bidder overeenstemden met de geestelijke woorden die in de Psalmen en in andere delen van Tenach (OT) hun uitdrukking hadden gevonden. Maar geen enkele van deze gebeden is volledig in harmonie met de zegen die God ons vandaag belooft, in het bijzonder door Paulus’ brieven. Geloof is het orgaan, waarmee wij Gods beloften bevatten. Maar misschien hebben wij de beloften van God voor ons nog niet voldoende begrepen. Deze moeten steeds weer zorgvuldig bestudeerd worden. Anders bestaat het gevaar, dat het geloof overwoekerd wordt door vrome fantasie. Fantasie, die ons wil overtuigen, dat dit of dat urgent, waardevol en nuttig zou zijn in het werk van de Heer. Het is niet goed om zulke eigenmachtige wensen in gebed aan God voor te leggen, hoe goed bedoeld ook, goedgekeurd door vrome traditie. De Heer heeft Zijn werk onder ons tot in het kleinste detail gepland. Hij verwacht dat wij in de dienst van Hem ons tot het uiterste inspannen. Maar dat wel binnen de beloften die 24

23 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication