8

onthuld heeft. Wij staan en leven in gemeenschap met Hem 1Joh.1:3, in het bijzonder in deze tijd van genade, die fundamenteel verschilt van alle voorgaande tijden. Veel gelovigen zijn onzeker hierin, zoals over veel andere dingen. Dat is zo, omdat zij niet erkennen, dat onze huidige gemeenschap met God op veel hoger niveau staat dan onder de wet mogelijk was. Ook zelfs hoger dan wat bij verkondiging van het koninkrijk mogelijk kon zijn. Want zij zijn niet in staat verschil te zien in Gods werkwijzen en handelen. Meestal baseert men het contact van de mens met God op vleselijk-zielse principes. Verbinding met Hem bestond door middel van het uitgekozen volk. Onze verbinding met Hem is in deze tijd in de geest. Dat geeft ons het enorme voorrecht, Hem te allen tijde te kunnen naderen in gebed. Inmiddels weten veel gelovigen van Gods voornemen. Dat leidt ertoe, dat zij niet bidden dat ieder mens gered zal worden, zelfs wanneer deze wens in ieders hart aanwezig is. Anderen hebben meer erkenning; zij bidden niet om grote zegen voor heel de wereld vóór Christus’ terugkeer. Sommigen zijn zo volwassen, dat zij niet verwachten dat het kwaad snel weggenomen wordt. Want zij hebben de noodzaak ervan in Gods voornemen ingezien. Zij bidden ook niet, dat God alle verzoekingen, beproevingen en vleselijke verleidingen zal wegnemen. Zij weten immers dat de tijd daarvoor nog niet rijp is. Zij raken ook niet verbitterd in het leven, omdat zij niet nutteloos bidden om wat afwijkt van Zijn wil. Zelfs de meest verlichte en gerijpte gelovigen, die ook anderen onderricht mogen geven, omdat zij van God de 10

9 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication