21

De NBG-vertaling zegt het zo: “Toen werd Kaïn zeer toornig en zijn gelaat betrok.” Kaïn werd heel erg boos, maar Kaïn was geen atheïst. Je leest dat hij communiceerde met God. Hij geloofde dat God bestond, alleen: dat doet de duivel ook. De duivel weet heel goed dat God bestaat, dat Hij er is. Maar gelóven en in geloof leven, is niet: ‘geloven dat God bestaat’. Dat is niet wat de schrift erover zegt. Abel offerde in geloof. Als je wilt weten wat geloven is, neem dan het synoniem voor ‘geloven’ maar: vertrouwen. In vertrouwen offerde Abel een meerder offer dan Kaïn. Kaïn was religieus. Religie is zelf werken, dus vertrouwen stellen op jezelf. Kort en globaal gezegd is dat zelf dingen bewerken om ‘wat dan ook’ te verkrijgen: Gods goedkeuring of eeuwig leven of noem het allemaal maar op. Religie is eigen werk, maar hoe vroom dat er ook uit mag zien, dat is godsdienstigheid en religiositeit. Geloof is vertrouwen op dat God alles bewerkt en Hij alles doet. En Abel was een gelovige en Kaïn was een religieus mens. De motieven, de “raadslagen der harten” noemt Paulus dat in 1 Korinthe 4:5 [SV1977], doen ertoe. God zag het hart aan van Kaïn. De motieven van Kaïns hart deugden niet en die van Abel wel, want Abel offerde in geloof en Kaïn uit religiositeit. De gelovigen die wij geportretteerd krijgen in het Oude Testament zijn op enige manier een beeld van de Heer Jezus Christus. 29

22 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication