16

de hemelen verhoogd. Heb.7:26 Hij zit nu aan de rechter(hand) van God te midden van de ophemelse schepselen. Efe.1:20 Onze Heer zei tegen Nicodemus: Indien Ik jou van het aardse gesproken heb, zonder dat jij gelooft, hoe zul jij geloven, wanneer Ik jou van het ophemelse spreek? Joh.3:12 Het ophemelse was toen voor Gods aardse volk onbegrijpelijk, want hun beloften waren voor hun toekomst op de aarde gegeven. Pas toen Paulus en de Hebreeënbrief daarvan gingen spreken, werden de ogen van de Joden geopend voor het ophemels koninkrijk van de Heer. Daar, in dat ophemels koninkrijk, bevindt zich het ‘terrein’ (lotdeel) dat voor ons, het lichaam van Christus, door God is toegeëigend. Efe.1:14 Een lotdeel in het oude Israël, was dat deel van gemeenschappelijk akkerland, dat een dorpsbewoner jaarlijks door loting toeviel. Hij was dan ‘bezitter’ van een lotdeel, kort gezegd: ‘lotdeelbezitter’. Het deel van het heelal, dat ons door loting is toegewezen (en de ermee verbonden zegeningen en taken) is ons lotdeel. Ons lotdeel hebben wij in Christus, want Hij alleen is de Lotdeelbezitter van alles. Heb.1:2 19

17 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication