0

Leven in verwachting van Zijn komst Dieter Landersheim Stichting Da-ath

Colofon Titel: Leven in verwachting van Zijn komst © 2022 Dieter Landersheim Website: biblischelehre.de Alle rechten voorbehouden Nederlandse vertaling: Rita Buurveld-Jansen Uitgave: Stichting Da-ath, Capelle aan den IJssel, da-ath.nl Verschijningsdatum: augustus 2022 Vormgeving & technische realisatie: Evangelie Om Niet Foto cover © Viiwee via Canva ISSN 2772-8803 NUR 707

INHOUD pagina 1. In verwachting 2. Thuis bij de Heer 3. Hebben wij de verschijning van onze Heer lief? 4. Ons ophemels lotdeel 9-10 11-12 13-16 17-33 Bronvermelding NOTEN 35 37-38 7

Met schriftelijke toestemming van Dieter Landersheim. Bijbelteksten: werkvertaling, gebaseerd op de Herziene Statenvertaling (HSV), Bron: https://herzienestatenvertaling.nl en de Nederlandse Concordante Vertaling (NCV), Bron: https://ncv-bijbelstudie.nl 8

1. In verwachting De opvoeding tot een mens van God, tot een mens naar Gods welbehagen, gebeurt niet zonder een naar voren gerichte blik. We lezen: … uitziend naar de gelukkige verwachting1 en de verschijning van de heerlijkheid van de grote God en van onze Redder Jezus Christus … Tit.2:13 [NCV] Hier is sprake van uitzien dat klaar staat om iets in ontvangst te nemen. Wij hebben een gelukkige verwachting. Die bestaat uit de verschijning van de heerlijkheid van de grote God en van onze Redder Jezus Christus. De verwachting en de verschijning zijn in de stijlfiguur hendiadys2 met elkaar verbonden, waardoor een zaak door een tweede beschreven wordt, die een gezamenlijke uitspraak vormen, dus door twee delen wordt uitgedrukt. 9

Volgens Titus 1:2 zijn wij in verwachting van eonisch leven3. Niet alleen wij, maar ook God zelf is gelukkig, dat Hij aan ons de genadegave van eonisch leven in Christus Jezus toebedeelt. Wij verwachten de dag van Christus. Wij verwachten het verschijnen van onze Heer Jezus Christus voor ons, de uitgeroepen gemeente die Zijn lichaam is, Ef.1:23; 1Kor.12:11-12 in de lucht, om weggerukt te worden tot de ontmoeting van de Heer en altijd met Hem samen te zijn. 1Thes.4:17 In onverderfelijkheid en heerlijkheid ja, om aan Hem gelijkvormig te zijn. Rom.8:29; Fil.3:21 Christus Jezus is onze heerlijkheid. Wij roemen in de verwachting van de heerlijkheid van God. Rom.5:2 Waaruit bestaat die? Uit Christus Jezus zelf, Die de afstraling van de heerlijkheid van God is. Hebr.1:3 Onze heerlijke verwachting is een extra kracht om tot Gods eer te leven. Want wie de verschijning van onze Heer Jezus Christus liefheeft, leeft naar Hem toe, wil Hem dienen, heeft Christus’ belang in de zin, ja, heeft Hemzelf lief. Hij zelf is diens verwachting, 1Tim.1:1 en zo’n gelovige wil Hem beslist niet krenken. Zo iemand krijgt overigens voor de bêma4 van Christus de krans van de gerechtigheid. 2Tim.4:8 Want de gerechtigheid van God heeft deze vrucht voortgebracht. Die wordt aan die gelovige in genade geschonken, door het geloof in Gods rechtvaardig handelen van het kruis. 10

2. Thuis bij de Heer Dikwijls krijgt men te horen dat de gelovig gestorvene nu ‘thuis bij de Heer’ is. Deze formulering, die in tegenspraak is met heel het getuigenis van de Schrift, is gebaseerd op vluchtig lezen van 2 Corinthiërs 5:1-9. Want wij weten, dat, ingeval onze aardse tentwoning afgebroken wordt, wij een gebouw uit God hebben, een woonhuis, niet met de hand gemaakt, eonisch, in de hemelen. 2Cor.5:1 Ons huidige lichaam wordt met een snel af te breken tent vergeleken. Er staat echter een onvergankelijk gebouw in de hemelen voor ons klaar, ons geestelijk lichaam, 1Cor.15:44 voor de komende eonen5. Ook de twee volgende verzen laten geen ruimte voor de opvatting, dat zij die in Christus ontslapen zijn, nu al thuis zijn: 11

Want hierin zuchten wij ook, verlangend met onze behuizing, die uit de hemel is overkleed te worden, opdat wij, wanneer wij dat ook aandoen, niet naakt gevonden zullen worden. Want ook wij, die in de tent zijn, zuchten bezwaard, waardoor wij niet ontkleed, maar overkleed willen worden, opdat het stervende opgeslokt wordt door het leven. 2Cor.5:2-4 [NCV] Twee mogelijkheden: 1. Het overkleed worden, de omvorming van ons lichaam, zonder dat wij tevoren de dood hebben ondergaan; hier verlangen wij intens naar. 2. Het ontkleed worden en onbekleed zijn, dat is: sterven en dood zijn; daarnaar verlangen wij niet. Deze twee mogelijkheden stemmen overeen met het woord van God, dat niet alle gelovigen ontslapen. Maar dat allen die gestorven zijn en degenen, die achterbleven, gelijktijdig door de Heer naar Hem toe geroepen worden. 1Cor.15:51-53; 1Thes.4:13-18 Dan zijn wij thuis bij de Heer. 2Cor.5:8 Thuis bij Hem zullen wij onze volledige vervulling vinden, en wel in ons toekomstige huis, het lichaam, onverderfelijk en heerlijk. 1Cor.15:53; Fil.3:21 Daarom stellen wij er een eer in Hem welgevallig te zijn, zowel in den vreemde, dat is, in dit lichaam, als thuis, dus bij de Heer. 2Cor.5:9 Wanneer wij bij Hem zijn, dán zullen wij Zijn liefde uit het diepst van ons hart kunnen beantwoorden. 12

3. Hebben wij de verschijning van onze Heer lief? Ik heb de uitstekende strijd gestreden. Ik heb mijn loop ten einde gebracht. Ik heb het geloof bewaard. Verder is voor mij de krans van gerechtigheid gereserveerd, die de Heer, de rechtvaardige Richter, mij zal uitreiken in die dag. en niet alleen aan mij, maar ook allen, die Zijn verschijning liefhebben. 2Tim.4:7,8 [NCV] Wat een heerlijke dag voor de apostel Paulus, aan wie de gerechtigheid uit God op grond van het geloof van Christus geschonken werd. Want deze genade zette hem aan om, gericht op de dag van Christus, oprecht en niet aanstootgevend te wandelen en te dienen. Hij zal dus, vervuld met de vrucht van de gerechtigheid die door Jezus Christus is, tot verheerlijking en tot lof van God voor de bêma (het erepodium) van Christus gesteld worden. En wat een dag voor onze Heer Jezus Christus! Vanaf die dag zal Hij met alle leden van Zijn lichaam te midden van de ophemelsen verenigd zijn! 13

Verheugen wij ons ook op deze dag van onze Heer Jezus Christus? Verlangen wij er ook naar, met onze Heer en Redder altijd samen te zijn? Hebben wij Zijn verschijning lief? Of zouden onze eigen toekomstplannen ons hinderen om verlangend naar Hem uit te zien? Wij kunnen hier op aarde niet zonder plannen. Maar wij mogen weten, dat alles wat ons hier nog na aan het hart ligt, ver overtroffen zal worden door de heerlijkheid, die God voor ons bereid heeft. Of koesteren wij vanwege de zonde, die in onze leden woont, bezwaren om onze Heer in het gezicht te zien? Laten wij ons toch herinneren, dat onze oude mens haar rechtvaardige gericht ontving en stierf, toen Hij stierf. Wij zijn in Christus’ bloed gerechtvaardigden, wederzijds verzoenden en geliefden; en zó ontmoeten wij Hem! Of vinden wij onszelf niet geschikt voor de komende opgaven te midden van de ophemelse schepselen? Hoe kunnen wij zoiets denken! Ons is gegarandeerd, dat God, de Vader, ons geschikt maakt voor het lotdeel van de heiligen in het licht. Kol.1:12 Wij zullen de verschijning van onze Heer toenemend liefhebben, als wij ons er meer van bewust worden, hoeveel Hij van ons houdt. 14

Want Hij heeft Zichzelf voor ons als naderingsgeschenk en offer voor God overgegeven. Dat wij toch de alle kennis te boven gaande liefde van Christus ten volle en ten diepste met ons hele hart mogen leren kennen! Wanneer wij gaan zien welke grote geestelijke zegeningen te midden van de ophemelsen aan ons gegeven zijn, kan dat bijna niet anders. Groots is de rijkdom van Zijn genade en hoe heerlijk is niet de voltooiing van het grote plan van God in Christus. Als we dat inzien, zullen wij Hem en Zijn verschijning liefhebben. Om welke reden krijgen echter allen, die Christus’ verschijning hebben liefgehad, de krans van de gerechtigheid bij de bêma toegekend? Omdat de liefde voor onze Heer en Redder en het intense verlangen naar Zijn verschijning, vrucht van de gerechtigheid is, die ons uit geloof geschonken werd. Net als de dienst, zo vol toewijding, van de apostel Paulus. 2Tim.4:7 We zijn overweldigd door de liefde van God, Die ons om niet rechtvaardigde in Zijn genade door de vrijkoping die in Christus Jezus is. Daardoor zijn onze harten gericht op de liefde van God en het volharden in het lijden van Zijn Zoon. De uitwerking is, dat wij Hem liefhebben. Maar liefde is niet alleen een emotie van het hart, zij vindt haar uitdrukking in onze onderschikking. Juist speciaal doordat wij de apostel Paulus navolgen in zijn uitstekende strijd voor het evangelie, in zijn bijzonder voorbeeldige wandel en dienst. En in 15

het bewaren van het aan hem onthulde geloof. Hieruit blijkt wie van de gelovigen de Heer altijd voor ogen heeft en werkelijk op Hem gericht is. Omdat zulk gedrag (inclusief een rechtvaardige wandel) een vrucht van de gerechtigheid is, komt hem de krans van de gerechtigheid toe. Niet dat het uit ons is, het is de vrucht, door Jezus Christus, Fil.1:11 alleen in Hem wij zullen wij roemen. De grootste vrucht van de gerechtigheid is de liefde tot onze Heer en de verwachting van Zijn dag. En deze verwachting ontplooit dan haar kracht weer in een God welgevallige wandel en toegewijde dienst. De aangehaalde verzen 7 en 8 zijn dus synoniem. Moge de vreugde van de verwachting ons in alles tot verheerlijking van onze God en Vader aansporen! 16

4. Ons ophemels6 lotdeel In Paulus’ eerste brief aan de Corinthiërs lezen wij iets verbazingwekkends: … maar wij spreken Gods wijsheid in een geheimenis – een wijsheid die weggehouden is, die God tevoren bestemd heeft, voor de eonen, tot onze heerlijkheid, die niemand van de vorsten van deze eon heeft gekend, want indien zij haar kenden, zouden zij niet de Heer van de heerlijkheid gekruisigd hebben. Maar, zoals staat geschreven: Wat geen oog waargenomen en geen oor gehoord heeft, en tot waar geen hart van een mens omhooggekomen is, dat is al wat God gereed gemaakt heeft voor wie Hem liefhebben. 1Cor.2:7-9 Deze wijsheid heeft God al vóór de eonen, voordat de tijd en de tijdperken daarvan begonnen te lopen, tot onze heerlijkheid beschikt. Wij zijn in Hem, in de Gekruisigde en Opgestane, verheerlijkt. 17

Over dit feit verheugen wij ons in de geest, door het geloof; op een dag zal dit zichtbaar en tastbaar ook zo zijn. Rom.8:30 Tot onze heerlijkheid behoort, dat wij in Christus Jezus met iedere geestelijke zegen te midden van de ophemelse schepselen gezegend zijn. Efe.1:3 En dat wij in de geest te midden van de ophemelsen gezet zijn Efe.2:6. Wij verwachten - intens verlangend - ook lichamelijk daarheen verplaatst te worden. Daar, te midden van de ophemelsen, zal onze God en Vader, in de komende eonen, via ons de alles overstijgende rijkdom van Zijn genade in Zijn heerlijke mildheid voor ons in Christus Jezus tentoonspreiden. Efe.2:7 Aangezien de heerlijkheid, die al vóór de eonen voor ons werd bestemd, in de ophemelse gebieden vervuld zal worden, willen wij daarmee bezig zijn. Wat is het ophemelse? Het ophemelse is dat deel van het (heel)al, dat boven de ‘luchthemel’ van de aarde is. De Griekse tekst maakt onderscheid tussen ouranios, hemels en epouranios, op-hemels. Een bijzonderheid is, dat hemel in het Grieks aangeeft: al wat je ziet als je naar boven kijkt. Dus zowel de luchtlagen op de aarde als, vooral de in het meervoud genoemde, de daarop liggende hemelen. Het ophemelse is altijd het gebied bóven de hemelen, die de aarde omhullen. Onze Heer Jezus Christus is de hemelen doorgegaan, Heb.4:14 is opgevaren tot boven alle hemelen, Efe.4:10 werd hoger dan 18

de hemelen verhoogd. Heb.7:26 Hij zit nu aan de rechter(hand) van God te midden van de ophemelse schepselen. Efe.1:20 Onze Heer zei tegen Nicodemus: Indien Ik jou van het aardse gesproken heb, zonder dat jij gelooft, hoe zul jij geloven, wanneer Ik jou van het ophemelse spreek? Joh.3:12 Het ophemelse was toen voor Gods aardse volk onbegrijpelijk, want hun beloften waren voor hun toekomst op de aarde gegeven. Pas toen Paulus en de Hebreeënbrief daarvan gingen spreken, werden de ogen van de Joden geopend voor het ophemels koninkrijk van de Heer. Daar, in dat ophemels koninkrijk, bevindt zich het ‘terrein’ (lotdeel) dat voor ons, het lichaam van Christus, door God is toegeëigend. Efe.1:14 Een lotdeel in het oude Israël, was dat deel van gemeenschappelijk akkerland, dat een dorpsbewoner jaarlijks door loting toeviel. Hij was dan ‘bezitter’ van een lotdeel, kort gezegd: ‘lotdeelbezitter’. Het deel van het heelal, dat ons door loting is toegewezen (en de ermee verbonden zegeningen en taken) is ons lotdeel. Ons lotdeel hebben wij in Christus, want Hij alleen is de Lotdeelbezitter van alles. Heb.1:2 19

Israël zal lotdeelbezitter op aarde zijn, wij in het ophemelse ‘gebied’. In de beide komende eonen (tijdperken: de 1000 jaar en de nieuwe hemel en aarde) zullen wij ons te midden van de ophemelse schepselen bevinden. Wat zal onze heerlijkheid in het ophemelse zijn? Met intens verlangen verwachten wij onze verandering en opname (wegrukking), tezamen met de eerder gestorven én opgewekte gelovigen. En wij zijn dan samen met onze Heer, voor altijd. 1Thes.4:16,17 Ons burgerschap is in de hemelen, waaruit wij ook de Redder verwachten, de Heer Jezus Christus, Die ons vernederd lichaam veranderen zal en aan het lichaam van Zijn heerlijkheid gelijkvormig maken. Dat is in overeenstemming met de grote kracht, die Hem in staat stelt, alles aan Zich te onderschikken. Fil.3:20,21 Met deze verlossing (vrijkoping) van ons lichaam ontvangen wij definitief de plaats van zoon. Rom.8:23 Wij roepen Abba, Vader! In de geest van dat zoonschap. Rom.8:15 Wij mogen ook weten: Er wordt een ziels lichaam gezaaid, en een geestelijk lichaam opgewekt! 1Cor.15:44 20

Net als wij het beeld van Adam, de aardse, dragen, zullen wij ook het beeld van Christus Jezus, de Ophemelse, dragen. 1Cor.15:49 Wat een heerlijkheid heeft God ons toch toegedacht: wij worden gelijkvormig aan het beeld van Zijn Zoon en zullen zonen van God zijn, naast die Eerstgeborene, de Enige! Rom.8:29 Allen die van Christus zijn, zullen levend gemaakt worden als Hij aanwezig is. En dat geldt ook voor hen die dan leven, want levendgemaakt worden houdt in: onverderfelijk leven ontvangen. 1Cor.15:22,23 God maakt ons in Christus levend. Efe.2:5 Zo’n heerlijke inhoud heeft onze redding in de genade. En wij zullen in de toekomstige eonen al zo’n leven hebben (terwijl de niet-uitgekozenen nog dood zijn, van niets weten). Want de genadegave van God is eonisch leven in Christus Jezus, onze Heer. Rom.6:23 Bovendien zet God ons in Christus Jezus te midden van de ophemelse menigten. Efe.2:6 Zitten; dat drukt eervolle waardering uit. De Enige, Die dit toekomt is Christus. Hij is nu al gezeten aan de rechter(hand) van God te midden van de ophemelsen. Efe.1:20 21

Omdat wij nauw met Hem verbonden zijn, worden ook wij zo geëerd – uitsluitend en alleen in Zijn genade. Al deze heerlijkheid is Gods lotdeel in Christus Jezus voor ons, die geloven. Efe.1:18,19 Als kinderen van God worden wij lotdeelbezitters van God, Rom.8:17 dat wil zeggen: bezitters van wat God voor ons bereid heeft. Boven de rijkdom van Zijn genade, Efe.1:7 valt ons de rijkdom van Zijn heerlijkheid Efe.1:18,3:16 ten deel. Dat is de maat van God, de Vader van de heerlijkheid, Efe.1:17 Die ons alles schenkt in de Heer van de heerlijkheid, ons gekruisigd werd. 1Cor.2:8 Die voor Daarbij zijn wij lotdeelbezitters gezamenlijk met Christus, wanneer wij gezamenlijk met Hem lijden Rom.8:17 zullen wij ook gezamenlijk met Hem verheerlijkt worden. Dat is: deelhebben aan Zijn koningsheerschappij in de toekomstige eonen, dus met Hem regeren. 2Tim.2:12 Wat een extra heerlijkheid voor hen, die omwille van het woord van Christus lijden, omdat zij blijven bij het evangelie dat aan Paulus onthuld werd. Gal.1:12 En bij de aan hen toebedeelde heerlijkheid! 22

Welke taken hebben wij in het ophemelse? Waartoe zijn wij in de ophemelse regionen geroepen? Wij hebben daar dienstwerk te doen. Onze ophemelse roeping is een roeping tot dienstwerk. Wij tonen daar de genade van God in Christus Jezus. Wij, die in de genade geredden zijn, zijn daarmee voor de genade gered, Efe.2:8 dat is: met het doel de genade te tonen. Want ieder van ons is bewijs van de genade van God. Klopt onze wandel hier op aarde daarmee? Het begin van onze ophemelse dienst Ons grote dienstwerk te midden van de ophemelse schepselen is al begonnen, want wij zijn nu al in de geest in hun midden neergezet, in Christus. Daar zijn ook onze werkelijke vijanden. Dat zijn: de wereldbeheersers van deze duisternis, de geestelijke machten van de boosheid te midden van ophemelse menigten. Daarom zouden wij heel de wapenrusting van God opnemen, om stand te kunnen houden. Opdat wij (hoewel niet daadwerkelijk), in ons bewuste zijn, ons niet van het ons gegeven ophemelse lotdeel laten verdringen. Efe.6:1020 23

Ons dienstwerk aan de hemelingen bestaat daaruit, dat wij zó wandelen, dat zij gaan erkennen wat de genade van God van zwakke mensen gemaakt heeft. De uitgekozen boodschappers kijken naar ons. 1Tim.5:21 Uit 1 Corinthiërs 4:9 blijkt, dat Paulus voor de hemelse boodschappers een schouwspel was. Wij zijn dat ook, als zijn navolgers. Door ons, de uitgeroepen gemeente, maakt God aan de overheden en machten te midden van de ophemelsen nu Zijn veelvuldige wijsheid bekend. Efe.3:10 De wereld wees de al duizenden jaren eerder beloofde Redder af. Israël heeft zijn Koning én daarmee het koninkrijk van God verworpen. Maar de veelvuldige wijsheid van God drukt zich daarin uit, dat Hij nu, op basis van het kruis, de uitgekozen gelovigen met overstromende genade overlaadt. Wat een verwondering en wat een aanbidding moet dit feit onder de ophemelsen teweegbrengen! Ons algemene dienstwerk Gezet te midden van de ophemelsen zijn wij geroepen om in de komende eonen de overstromende genade van God te tonen: Hij ... zet ons gezamenlijk te midden van de ophemelsen in Christus Jezus, opdat Hij in de komende eonen tentoon zal 24

spreiden de alles overstijgende rijkdom van Zijn genade in Zijn mildheid voor ons in Christus Jezus. Efe.2:5-7 God zal de daar aanwezige schepselen Zijn Zoon tonen, die door Zijn uitgeroepen gemeente compleet gemaakt is. Nu kennen zij Hem nog als: … hoog verheven boven iedere soevereiniteit en volmacht en kracht en heerschappij, ook boven iedere naam die genoemd wordt, niet alleen in deze eon, maar ook in de toekomende … Efe.1:21 maar dan zullen zij Hem echter met Zijn uitgeroepen gemeente, die Zijn lichaam is, zien. Wij, als uitgeroepenen, door Zijn bloed gekocht, zijn aan Hem toegevoegd, en zij zien Hem dan in een nieuwe waardigheid. Wij zijn het complement van Hem, Efe.1:23 Die het al in allen compleet maakt. Hij is dat niet zonder ons. Wij maken Hem compleet! Zijn wij ons wel van onze roeping bewust? Wij zijn het bewijs van Gods genade, Gods liefde, Gods gerechtigheid, Gods heerlijkheid in Hem, Zijn Zoon, onze Heer en Hoofd. 25

Hij is niet alleen ons Hoofd, dus van de uitgeroepen gemeente, Kol.1:18 maar ook Hoofd boven alles. Efe.1:22 God zal in de laatste eon (tijdperk van nieuwe hemelen en aarde), het beheer van het complement van de era’s (tijden), het al in de Christus samenvatten (onder Hem als Hoofd brengen). Efe.1:10 Elk schepsel zal in Hem zijn Hoofd vinden en aan Hem onderschikken. 1Cor.15:27 Dit alles is verbonden met de wederzijdse verzoening van het al (alles). De essentie van de wederzijdse verzoening is vrede. Deze vrede mogen wij nu al om ons heen verspreiden en wij zullen deze in de komende eonen doorgeven. De vrede met God door onze Heer Jezus Christus. De vrede, die God door het bloed van het kruis van Zijn Zoon maakt, zal heel het universum omvatten. Kol.1:20 In de naam van onze Heer Jezus Christus zij onze God en Vader: de lof en de verheerlijking tijdens die kronende eonen van de eonen, waarin wij de genade van God in Christus Jezus mogen laten zien! Bijzondere taken voor hen, die met Christus lijden Er is op gewezen, dat zij, die om Christus’ wil lijden, Rom.8:17 met Hem zullen regeren. 2Tim.2:12 Christus regeert (als Koning) in de beide komende eonen, totdat God al Zijn vijanden onder Zijn voeten gelegd heeft. 26

In de voleinding, bij de afsluiting van de eonen, zal Christus Zijn koningsheerschappij aan Zijn God en Vader overdragen. God zal alles dan aan Hem onderschikt hebben, zal alles in allen zijn. 1Cor.15:24-28 Deel aan Christus’ koningsheerschappij hebben de heiligen, die omwille van het geloof volhardden. Daarbij gaat het om een genadegave van onze trouwe God en Vader. Hij schenkt het ons, voor Christus (tot Zijn eer), in genade, niet alleen nbin Hem te geloven, maar ook voor Hem te lijden. Fil.1:29 Dat is zo, omdat wij dezelfde worsteling hebben, als die wij bij Paulus zien. Hij heeft, ondanks alle tegenstand, het geloof bewaard. 2Tim.4:7 Dat wil zeggen: hij heeft het hem toevertrouwde geloof niet laten verwateren. En zijn evangelie niet vermengd met dat van Petrus. Gal.2:7 Hoe heftig werd hij daarom aangevallen! Hoe onverzoenlijker men echter tegen hem optrad, hoe meer hij het evangelie van de vrede kon laten zien. Zo werd hij in verdrukkingen veelvuldig bewaard. Lijden en verdrukkingen om Christus’ wil zal onze God en Vader ook ons naar Zijn wijsheid toedelen, als Hij ons deze genade wil verlenen. 27

Het regeren omvat ook het richten van de wereld en de boodschappers7. 1Cor.6:2,3 Het richten van de wereld gebeurt bij het gericht van de grote witte troon, door Christus, met medewerking van degenen, die volhardden. Daar zullen de niet verloste en niet gerechtvaardigde mensen (dus de niet uitgekozenen) tot erkenning van zichzelf en hun boze daden komen. Zo worden zij voorbereid op het aan God onderschikken. Want Gods gerichten zetten zaken recht en brengen mensen terecht. De gerichten van God brengen ware gerechtigheid. De ophemelse wereld zal daarom door diegenen onder ons, die volhard hebben, mede geregeerd worden. Dit is vergelijkbaar met de overwinnaars uit Israël, die zullen regeren over de natiën op aarde. Op.2:26,27; 20:4 De opgave van het richten en het regeren over de ophemelse menigten, overtreft werkelijk die van alle andere schepselen. Wie maakt ons echter daarvoor geschikt? Hij, onze God en Vader, Die alles bewerkt, Die ons groei schenkt nbin Christus Jezus, ons Hoofd. Alleen aan die gelovigen, die niet in ongerechtigheid wandelden, wordt de functie van richten toevertrouwd; zij zijn bestemd om te regeren. Dit laat het verband in 1 Corinthiërs 6 zien. Allen die onrecht doen zullen zullen geen lotdeelbezitters samen met Christus in Zijn regeren zijn. Dat betreft ook hen, die aan hun 28

recht tegenover de broeders en zusters vasthouden en zich door hen geen onrecht laten aandoen, zich niet laten benadelen. Waarom laten jullie je juist niet liever onrecht aandoen? Waarom laten jullie je juist niet liever benadelen? Maar jullie doen onrecht en benadelen - en dit aan broeders! Of weten jullie niet dat onrechtvaardigen Gods koningsheerschappij niet als lotdeel zullen bezitten? Dwaalt niet. Noch hoereerders, noch afgodendienaren, noch echtbrekers, noch verwijfden, noch die bij mannen liggen, noch dieven, noch hebzuchtigen, noch dronkaards, noch schimpers, noch roofzuchtigen zullen de koningsheerschappij van God als lotdeel bezitten. 1Cor.6:7-10 Aan het leven in het ophemelse koninkrijk zullen wij allen deelhebben. Echter, wij zullen niet allemaal aan de koningsheerschappij deelnemen. Wandelt waardig de roeping! Laten wij ons ernaar uitstrekken, waardig aan onze ophemelse roeping te wandelen. Wij hebben het voorbeeld van de apostel Paulus tot navolging. 1Cor.11:1 Hij is hét voorbeeld van godsvrucht (goed vereren van God) in dit beheer (van genade), waarin wij leven. 29

Iets om in dit verband te lezen: Zozeer aan jullie gehecht, achten wij het goed met jullie niet alleen het evangelie van God te delen, maar ook onze eigen ziel, omdat jullie ons geliefd geworden waren. Want jullie herinneren je, broeders, onze moeite en inspanning: nacht en dag werkend om niet iemand van jullie te belasten, hebben wij aan jullie het evangelie van God verkondigd. Jullie zijn getuigen, en God, hoe welgezind en rechtvaardig en onberispelijk wij geworden waren voor jullie, die geloven, net zoals jullie weten, hoe wij eenieder van jullie, als een vader zijn kinderen, jullie aanspreken en troosten en aan jullie getuigen om God waardig te wandelen, die jullie roept tot Zijn koninkrijk en heerlijkheid. 1Thes.2:8-12 Wanneer wij waardig aan deze roeping wandelen, mogen wij aan Zijn koningsheerschappij, die Hij door Christus uitoefent, deelnemen. Zie: Efeziërs 4:1-4. Wees bedacht op wat boven is! Of onze wandel en dienst aan de ophemelse roeping waardig is of niet, wordt door de instelling van ons denken (denkzin) bepaald. Zo is het praktisch gevolg: bedenkt dat wat boven is, of weest gezind op wat boven is 30

De Heer zal ons redden voor Zijn ophemels koninkrijk. 2Tim.4:18 Wat een genade, heerlijkheid en hoog dienstwerk is ons toegedacht! Omdat wij nu weten wat God ons in genade geschonken heeft – wat in geen mensenhart is opgekomen, wat God bereid heeft voor ons, die Hem liefhebben – laten wij daarom tot Zijn eer wandelen! Zijn liefde en genade zijn overweldigend. Hoe verandert Zijn opvoedende genade ons. Tit.2:11,12 Daarom: Indien jullie dan gezamenlijk opgewekt werden met Christus, zoekt wat boven is, waar Christus is, aan Gods rechterhand zittend. Weest bedacht op wat boven is, niet op wat op de aarde is, want jullie stierven en jullie leven is verborgen met de Christus in God. Wanneer Christus, ons leven, openbaar gemaakt wordt, dan zullen ook júllie met Hem openbaar gemaakt worden in heerlijkheid. Kol.3:1-4 Praktisch bedacht zijn op wat boven is, hoe? Tijd vrijmaken om de Schriften te onderzoeken. Vooral die spreken van onze heerlijke, geestelijke, ophemelse zegeningen – de brieven van Paulus. Gebed, dat onze Heer ons hart op de liefde van God en op de volharding van Christus richt. 2Thes.3:5 31

Dank Hem voor eonisch leven in Christus Jezus, onze Heer, en voor eonische heerlijkheid. Rom.6:23 Gebed om geestelijke wijsheid en inzicht. Efe.1:17-19 Wandelen in geloof, verwachting en liefde. 1Cor.13:13 De verschijning van onze Heer Jezus Christus liefhebben. 2Tim.4:8 Denkend aan ons geplaatst zijn in het ophemelse: heel de wapenrusting van God aandoen, om stand te kunnen houden tegen de geestelijke machten van de boosheid te midden van de ophemelsen. Efe.6:10-20. Wanneer wij die wapenrusting van God niet aandoen, zullen wij door allerlei wijsheid van mensen, vooral religieuze wijsheid, meegesleept worden, weg van al onze geestelijke en ophemelse zegeningen, die wij in Christus Jezus ontvingen. Kol.2:8-10 Wij verliezen deze zegeningen niet; maar als wij ons die niet meer bewust zijn, zal onze wandel moeilijk waardig kunnen zijn aan onze hoge roeping. Met het oog op onze heerlijke verwachting rest ons alleen, net als de apostel Paulus: Onze knieën te buigen voor de Vader van onze Heer Jezus Christus, opdat Hij ons zal geven - naar de rijkdom van Zijn 32

heerlijkheid - door Zijn geest in kracht standvastig te worden in de innerlijke mens, en dat Christus door het geloof volkomen in ons hart zal wonen en wij, in liefde geworteld en gefundeerd, sterk zullen worden, om met alle heiligen te beseffen, wat de breedte en lengte en diepte en hoogte is (en daarnaast te kennen de alle kennis overstijgende liefde van Christus), opdat wij compleet gemaakt worden tot het volledige complement van God. Hem nu, Die oneindig veel meer kan doen - boven alles wat wij verzoeken of bevatten - in overeenstemming met de kracht die in ons werkzaam is, Hem zij de heerlijkheid in de uitgeroepen gemeente en in Christus Jezus tot in alle generaties van de eon van de eonen! Amen! Efe.3:14-21 33

Bronvermelding: 1. In verwachting Landersheim, D. (z.d.). Originele titel: In Erwartung, uit studie Titusbrief, Biblische Lehre, biblischelehre.de 2. Thuis bij de Heer Landersheim, D. (2000). Originele titel: Beim Herrn daheim, Unausforschlicher Reichtum (UR) 5/2000, blz. 233, 234, Biblische Lehre, biblischelehre.de 3. Hebben wij de verschijning van onze Heer lief? Landersheim, D. (2001). Originele titel: Lieben wir das Erscheinen unseres Herrn? Unausforschlicher Reichtum (UR) 2/2001, blz.85-87, Biblische Lehre, biblischelehre.de 4. Ons ophemels lotdeel Landersheim, D. (2002). Originele titel: Unser Überhimmlisches Losteil, Unausforschlicher Reichtum (UR) 4/2002, blz. 174-184, Biblische Lehre, biblischelehre.de 35

NOTEN 1 De NCV vertaalt: gelukzalige hoop. 2 Hendiadys is een weinig gebruikte stijlfiguur. Bij deze verandering van woordschikking wordt een bijvoeglijk naamwoord gebruikt als zelfstandig naamwoord. Hierdoor staan twee zelfstandige naamwoorden naast elkaar, vaak worden deze gekoppeld door het woord ‘en’. Voorbeeld van hendiadys is: “lof en zang” in plaats van lofzang (InfoNu). Een hendiadys (afgeleid van het Griekse hen dia duoin > één door twee) is een stijfiguur waarbij een begrip wordt aangeduid door twee zelfstandige naamwoorden aan elkaar te koppelen met “en”, in plaats van de gebruikelijker samenstelling bijvoeglijk plus zelfstandig naamwoord (Wikipedia). 3 Leven dat met Christus verborgen is in God, Kol.3:3-4 bepaald door Gods geest en niet door het vlees waarin de dood regeert. 4 In Nederlandse vertalingen staat de rechterstoel van God of de rechterstoel van Christus (Romeinen 14:10; 2 Corinthiërs 5:10). In de Engelstalige concordante vertaling lees je dan dais of God, dais of Christ. Dais is de vertaling van het Griekse bêma, dat verhoging betekent. Het is het gevolg van een (gezette) stap. In de Duitse concordante vertaling lees je: preisrichterbühne; in het Nederlands erepodium. De bêma is niet ‘ter veroordeling’, het zegt iets van 37

toekomst, heerlijkheid. Romeinen 8:1 is duidelijk: Er is geen veroordeling voor hen die in Christus Jezus zijn. ‘Bêma’ gaat niet over een strenge rechter, maar over Hem, Die de prijs uitreikt. 5 Eon, Grieks: aiōn = een (wereld)tijdperk. Net zoals een uur of een dag een bepaalde periode van tijd is, zo is in de Bijbel ook een ‘eon’ een periode van tijd. Bij ‘eonen’ gaat het dan om de langste tijdsperiodes die bekend zijn. 6 Grieks: epouranios, d.i. letterlijk op-hemels (of: over-hemels). 7 Het woord ‘engel’ is de Nederlandse vertaling voor het Griekse woord ‘aggelos’ [uitspraak: ‘angelos’]. Dit woord komt 187 keer voor in het Nieuwe Testament en het wordt 180 keer vertaald met ‘engel’ en 7 keer met ‘boodschapper’. ‘Engel’ is feitelijk geen vertaling, maar een klanknabootsing want ‘aggelos’ betekent ‘boodschapper’. 38

Dieter Landersheim biblischelehre.de Dit is een uitgave van Stichting Da-ath Opdat wij weten, wat God ons in genade schenkt! Gods Woord is leven. Getuigen van God en Zijn Woord. Da-ath is het Hebreeuwse woord voor ‘kennis’. Wat de Schrift in Kolossenzen 1:20 zegt, is dat God het al met Zich verzoent doordat Hij vrede maakte in het bloed van het kruis van Christus. da-ath.nl In samenwerking met: Evangelie Om Niet Het Evangelie spreekt van de ene God, Die OM NIET alle mensen redt, verzoent, levend maakt en rechtvaardigt! Gratis online boeken lezen, delen en downloaden (de publicaties zijn ook als uitgave op papier verkrijgbaar) Evangelieomniet.nl 39

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
Home


You need flash player to view this online publication