19

Salomo Een geschiedenis die schitterend illustreert wat oordelen is, is die van de eerste rechtspraak van Salomo uit 1 Koningen 3:16-28. Daar komen twee vrouwen (hoeren) bij de koning. Zij hadden beiden een zoon, maar één van de vrouwen had ’s nachts op haar zoon gelegen en die was gestorven. Vervolgens had zij haar dode zoon verwisseld met de levende zoon van de andere vrouw. Salomo moet rechtspreken en bepalen van wie de levende zoon is. Dit doet hij op een magnifieke en bijzonder slimme manier. Dan staat er: 1 Koningen 3 28 En heel Israël hoorde dat oordeel (mishpat), dat de koning geoordeeld (shaphat) had, en vreesde voor het aangezicht van de koning; want zij zagen, dat de wijsheid van God in hem was, om recht (mishpat) te doen. Het oordeel van Salomo was dat hij de waarheid aan het licht bracht. Dat was recht doen. Beide vrouwen zullen dit oordeel niet hetzelfde ervaren hebben, maar wat krom was, was wel rechtgezet. Dit is niet de plaats om in te gaan op de geweldige typologische betekenis van deze geschiedenis. Eén ding moet wel gezegd worden: 23

20 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication