42

eten en deze beker drinken, boodschappen jullie de dood van de Heer, totdat Hij komt”. De boodschap van de Heer-lijke maaltijd sluit aldus naadloos aan bij wat Paulus bedoelde met “ook ons pascha” in 1 Corinthiërs 5:7 en wat hij verkondigde over onze gelijktijdige verandering en wegrukking in respectievelijk 1 Corinthiërs 15:51-52 en 1 Thessalonicenzen 4:16-17. Daarentegen verwees het pesachmaal, dat onze Heer met Zijn discipelen hield, louter naar Zijn slachting als pascha, aan het kruis. 4.7 – Geen inzetting In Efeziërs 2:15 en Colossenzen 2:14 schrijft Paulus dat de wet van geboden in inzettingen buiten werking is gesteld. Wellicht nog behept met de kerkelijke gedachte dat de Heer-lijke maaltijd een “inzetting” zou zijn, wijzen sommigen ook het houden van deze maaltijd als “Joods” af. Hun gedachtegang is duidelijk: de maaltijd van de Heer is een inzetting, inzettingen zijn buiten werking gesteld, daarom hoort de viering van de maaltijd niet in de gemeente thuis. Wie de betreffende Schriftplaatsen en hun context onder de loep neemt, zal echter inzien dat ze volstrekt niet op de Heer-lijke maaltijd van toepassing zijn, maar op puur Joodse aangelegenheden. En hebben wij niet reeds vastgesteld dat de Heer-lijke maaltijd géén Joodse aangelegenheid is? Zoals eerder opgemerkt schrijft Paulus alleen in 1 Corinthiërs over de Heer-lijke maaltijd en nergens anders. 46

43 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication