29

Simson heeft zijn oog laten vallen op een Filistijnse vrouw en gaat naar zijn ouders om te zeggen dat hij haar tot zijn vrouw wil nemen. Blijkbaar was het de gewoonte in die tijd dat deze zaak werd geregeld tussen de ouders van beide partijen. Richteren 14 2 En hij ging op en hij vertelde aan zijn vader en aan zijn moeder, en hij zei: Ik zag op weg naar Timnah een vrouw, van de dochters van de Filistijnen, en nu, nemen jullie haar voor mij tot vrouw. 3 En zijn vader en zijn moeder zeiden tot hem: Is er niet onder de dochters van jouw broeders en in heel mijn volk een vrouw, dat jij een vrouw gaat nemen van de onbesneden Filistijnen? En Simson zei tot zijn vader: Neem haar voor mij, want zij is goed in mijn ogen. 4 En zijn vader en zijn moeder wisten niet dat het van JAHWEH was, dat Hij gelegenheid zocht tegen de Filistijnen; en in die tijd heersten de Filistijnen in Israe l. Goed in mijn ogen We weten dat de vrouwen waarop Simson zijn oog liet vallen, menselijkerwijs gesproken, niet de beste keuze waren, maar zijn verklaring is kort: “zij is goed (>lett: recht) in mijn ogen”. Ook van 31

30 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication