8

De uitspraak: “hij deed wat kwaad was in de ogen van JAHWEH” (‘des Heeren’) is bekend uit de boeken 1 en 2 Koningen. We vinden die uitspraak als een refrein in de opsomming van de vele goddeloze koningen die Israe l en Juda hebben gehad. Maar ook in Richteren komen we deze uitspraak diverse keren tegen. Richteren 13 1 En de zonen van Israe l gingen voort te doen wat kwaad is in de ogen van JAHWEH, en JAHWEH gaf hen in de handen van de Filistijnen, veertig jaren. Zevende keer Hier betreft het de zevende keer in het boek Richteren dat we deze opmerking lezen (2:11; 3:7,12; 4:1; 6:1; 10:6). Het kwaad dat Israe l bedreef, wordt in Rich.13:1 niet vermeld, maar in veel van de andere vermeldingen betreft dit het dienen van andere goden. Beproeving God geeft Israe l veertig jaren over in de hand van hun vijand, in dit geval de Filistijnen. Veertig is een getal dat spreekt van beproeving. Bij de zondvloed regende het veertig dagen en nachten (Gen.7:12), Jezus had veertig dagen en nachten gevast, bij de verzoeking in de woestijn (Matth.4:2) en Israe l zwierf 9

9 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication