10

Klaproos In haar felrood kleed staat in ruige bermen de ranke jonkvrouw wiegend in de wind wachtend op het oog dat schoonheid vindt in haar wezen en zich wil ontfermen, ontfermen over haar doorbloede ziel op deze wrede gronden, in de hete zon, waar haar leven staken zal en zo begon: in stofdroog zaad dat hoopvol nederviel. Wee de hand die haar aanzien misverstaat en, menend goed te doen, haar heeft ontrukt aan aard en wortel die haar leven laat! Dra verslapt de klaproos, weggeplukt, en valt haar vermiljoenen tooi op straat: Gods Woord uit zijn verband gerukt. 17

11 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication