10

Hilaskomai wordt ook gebruikt in de bekende gelijkenis van de Farizeëer en de tollenaar. De berouwvolle tollenaar bad: “O God, wees mij, de zondaar, genadig” (Lukas 18:13) Indien de vertalers consequent waren geweest, hadden ze moeten schrijven: “wees verzoend met mij” (beter nog: “wees beschuttend voor mij”, of “wees bedekkend voor mij”, zoals we verderop nog zullen zien). Hilasmos komt eveneens twee maal voor en is in beide gevallen vertaald als “verzoening”: “En Hij is een verzoening voor onze zonden; en niet alleen voor de onze, maar ook voor de zonden van de hele wereld” (1 Johannes 2:2) “Hierin is de liefde, niet dat wij God lief hebben gekregen, maar dat Hij ons liefhad en zijn Zoon zond als verzoening voor onze zonden” (1 Johannes 4:10) Het woord hilasterion is in de herziene Statenvertaling éénmaal weergegeven als “middel tot verzoening”, bij een andere gelegenheid als “verzoendeksel”. “Hem [d.i. Christus Jezus] heeft God openlijk aangewezen als middel tot verzoening, door het geloof in zijn bloed” (Romeinen 3:25) “En boven op deze ark waren de cherubs van Gods heerlijkheid, die het verzoendeksel overschaduwden” (Hebreeën 9:5) Groep 3 Een laatste woord dat de Statenvertalers hebben weergegeven als “verzoening” is de term apolutrosis. 12

11 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication