102

2. Indien men met “plaatsvervanging” bedoelt dat een onschuldige zich aan God toewijdt, niet voor zichzelf alleen maar als hoofd van de hele mensheid, die hem zal volgen omdat ze in hem is begrepen, dan is de gedachte van plaatsvervanging in overeenstemming met de Schrift. De term “plaatsvervanging” is echter niet aan de Bijbel ontleend. En het gebruik van deze term kan verwarring wekken. 3. Uit het onderwijs van Mozes en de profeten blijkt dat God naar werkelijke verandering van de zondaar streeft, en geen genoegen neemt met gerechtigheid die een zondig mens slechts in juridische zin wordt “toegerekend”. 4. De Eeuwige verblijdt zich over een mens die Hem uit liefde begint te dienen, niet over het voltrekken van de “gerechte straf” aan misdadigers. Dat kunnen we uit de geschiedenis van Pinehas leren, en uit de profetie van Ezechiël. 5. Vergelding en straf zijn niet Gods einddoel. Zijn einddoel is een schepsel dat Hem liefheeft uit een rein hart en een goed geweten en een ongeveinsd geloof (1 Tim.1:5). Zo zal Hij met al zijn schepselen tot zijn doel komen. 111

103 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication