107

4. “Voorspraak” (parakletos, 1 Joh.2:2). Deze titel van de Messias is afgeleid van het werkwoord parakaleoo, dat in het NT dikwijls is vertaald met “aansporen” of “vermanen”. In kerkelijke gezangen wordt Christus afgeschilderd als staande voor de Vader, terwijl Hij zijn wonden toont en voor de zondaar pleit. Men meent dat onze “Voorspraak” een pleidooi houdt opdat de hemelse Rechter ons zal vergeven. Door zijn vasthoudendheid wordt de gramschap van God over ons falen gesust. De reformator Calvijn schreef over het woord “verzoening” (of “zoenoffer”), dat voorkomt in 1 Johannes 2:2: “Zou iemand voor ons genade verkrijgen, hij moet voorzien zijn met een offerande. Want als God verbolgen is, zo wordt daar vereist een prijs om Hem tevreden te stellen” 15 Calvijn sloot zich aan bij een opvatting die in de zestiende eeuw gangbaar was. Maar deze opvatting is op minstens drie punten met de Bijbel in strijd. 1. De Bijbel leert nergens dat God werd verzoend, maar merkt altijd op dat de mens wordt verzoend (zie hoofdstuk 1). De gedachte dat Gods verbolgenheid moest worden gestild door middel van een prijs is dus onschriftuurlijk. 2. Volgens de Bijbel is Christus onze “Voorspraak” omdat Hij “ons te hulp komt” indien wij verzocht worden. De Bijbel spreekt in dit verband niet over de toorn van God maar over onze menselijke zwakte en hulpbehoevendheid. 3. Johannes noemt Jezus Christus, de Rechtvaardige, onze “Voorspraak bij de Vader” (1 Joh.2:1). De toevoeging “bij de Vader” geeft aan, dat we niet moeten denken aan “een Advocaat bij de Rechter”. Moet een kind soms van de diensten van een 15 Johannes Calvijn, Uitlegging op de Algemene Zendbrieven. Goudriaan: De Groot, 1973, pag.151. 118

108 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication