122

Conclusie 1. Jezus heeft zich gedurende zijn hele leven beijverd om mensen met God te verzoenen, zelfs nog terwijl Hij stierf aan het kruis. 2. Hij had opdracht om God aan de mensen te openbaren. Hij leerde hun God aanroepen als hun “Vader in de hemelen” en Hij onderwees dat God niet alleen zijn eigen Vader maar ook hún Vader was. 3. Het “licht” dat zijn leerlingen hebben is het feit dat zij God al mogen kennen als hun Vader. Een Vader die kan straffen en hard kan optreden wanneer dat nodig is, maar die in heel zijn handelen het uiteindelijk welzijn van zijn kinderen op het oog heeft. Zijn barmhartigheid strekt zich uit tot al zijn schepselen. 4. De opdracht van gelovigen om hun vijanden lief te hebben, hun vervolgers te zegenen, niemand kwaad met kwaad te vergelden en laster en vijandschap te beantwoorden met goedheid, hangt samen met het feit dat ook die vijanden en vervolgers God eens zullen leren kennen en Hem zullen gaan verheerlijken. Het optreden van gelovigen mag een weerspiegeling zijn van het karakter van hun God. 5. Het einddoel van God met zijn schepselen kan daarom nooit een onophoudelijke pijniging of een eindeloze straf zijn. Hij zoekt het verlorene en faalt in dat zoeken niet: uiteindelijk zal het verlorene worden gevonden. Elke knie zal zich buigen en elke tong zal belijden dat Jezus Heer is, tot eer van God de Vader. Uiteindelijk zal elk schepsel Hem verheerlijken. Hij wordt “alles in allen”. 134

123 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication